Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/451

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
45
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

veêren van kleur en worden blaauw. Dus wordt eene roode veer bij een dooden vogel blaauw; hoe is dit te verklaren uit het oogpunt, dat de blaauwe kleur der vederen eene optische kleur is? — B. heeft het pigment van de vederen van den Touraco door uittrekking met ammoniak geisoleerd en eene goede hoeveelheid daarvan verkregen. Het is een rood poeder, doch dat in massa eene blaauwe tint bezit, of blaauw iriseert en den metaalglans der vederen heeft. Men heeft dus hier een, even als de zoo-melanine, in ammoniak oplosbaar, maar rood pigment, — een pigment, dat het bewijs levert, dat de irisatie der veêren niet slechts van de gesteldheid der oppervlakte, maar ook van een iriserend pigment kan afhangen. Wat het blaauw worden betreft, zoo hangt dit naar alle aanzien dáárvan af, dat de kleurstof van de oppervlakkige lagen der vederen zich oplost en dat die lagen zelve daardoor, ten aanzien der onderliggende lagen, "troebele middenstoffen" (trübe Medien) worden. Lagen, die rijk aan kleurstof, en bedekt zijn door hoornplaatjes, die de eigenschappen dier trübe Medien bezitten, geven den indruk van blaauw, gelijk o.a, door brücke is aangetoond. En dit is bij Musophaga des te gemakkelijker, daar het roode pigment reeds op zich zelf blaauw iriseert. (Compt, rend.. Tom. LIV, p. 660).

 

De nervus vagus en de slokdarm.A. chauveau heeft den nervus vagus bestudeerd als opwekkings- en regelingszenuw van de zamentrekkingen van den slokdarm, — bepaaldelijk van het tracheaal-gedeelte, — bij den doorgang der spijzen. — De beweegzenuwen van den slokdarm komen allen van de eigene wortelvezelen van den vagus en hebben dus geenszins aan de anastomosen van die zenuw met andere zenuwen haar bestaan te danken; indien men bij een pas gedood dier de wortelen van den n. accessorius, van den n. hypoglossus, van den n. glosso-pharyngeus en van den n. facialis, alsmede de wortels der verschillende sympathische zenuwdraden, die met den vagus gemeenschap hebben, plaatselijk prikkelt, dan volgen er geene bewegingen, noch van de maag, noch van den slokdarm, terwijl daarentegen, wanneer men de eigene wortels van den vagus irriteert, er in de beide genoemde organen krachtige zamentrekkingen ontstaan. — Bij het konijn wordt, na doorsnijding der vagi midden aan den hals, het tracheaal-gedeelte van den slokdarm volkomen geparalyseerd, omdat de slokdarm dan verstoken is van den invloed zijner centrifugale en centripetale zenuwen, die allen ontspringen uit den n. laryngeus recurrens. — Bij den hond behoudt, na dezelfde operatie, het tracheaal-gedeelte des slokdarms zijne zamentrekkingen en de regelmaat daarvan, omdat het hier den invloed blijft behouden van zijne centripetale en centrifugale zenuwen, die bij den hond allen afgegeven worden door den n. pharyngeus en