Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/496

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
90
ALBUM DER NATUUR.

De tot een fijn poeder gebragte, gecalcineerde beenderen worden met eene genoegzame hoeveelheid houtskool vermengd om al de zuurstof van den phosphorzuren kalk in kooloxyd om te zetten. Het mengsel wordt gebragt in buizen van vuurvaste klei, deze worden vervolgens gegloeid en door een der uiteinden er chloorwaterstofzuur door geleid. Er vormen zich daarbij chloorcalcium, kooloxyd, waterstof en vrije phosphorus, welke laatste op de gewone wijze onder water wordt opgevangen, na eerst door een koeltoestel te zijn gegaan. (Journ, de Pharm/ et de Chem., 1862, p. 493.)

 

Eigene warmte der slakken.J. b. schmetzler heeft een groot aantal waarnemingen gedaan over de temperatuur van het ligchaam van Helix pomatia, vergeleken met de gelijktijdige temperatuur der lucht. Hij bragt daartoe een kwikzilver-thermometer met eenen kleinen bol in de ademhalingsholte der slak. In het algemeen heeft hij bevonden, dat, hoewel de ligchaamstemperatuur van het dier met de luchttemperatuur rees en daalde, de eerste toch in den regel 1° C., in enkele gevallen zelfs 2° of 3°, hooger was, zoodat Helix pomatia derhalve eene zekere mate van eigene warmte heeft. Aan eene koude van —2° blootgesteld, bleef het dier leven, doch eene koude van —8° doodde het. (Biblioth. univ. Arch. gén., 1862, p. 293.)

 

Generatio spontanea. — De bekende en ook in dit Bijblad (1861, bl. 19) vermelde proeven van pasteur schenen aan den ouden twist over het al of niet ontstaan van organische wezens, zonder vooraf bestaande georganiseerde kiemen, voor goed een einde gemaakt te hebben. Desniettegenstaande zijn de uitkomsten der proefnemingen en de daaruit afgeleide gevolgtrekkingen bestreden, niet alleen reeds vroeger door pouchet, maar ook door schaafhausen (zie Bijblad van dit jaar, bl. 61) en door jeffries wijman, hoogleeraar in de anatomie aan Harvard College te Cambridge in Noord-Amerika (Amer. Journ. of Sc. a. Arts., 1862. Julij, 79). Wijman heeft zevenendertig proeven genomen, ten deele op dezelfde wijze als pasteur, maar naar het schijnt met nog grootere voorzorgsmaatregelen. Omtrent de door hem gevolgde methoden naar het oorspronkelijke verwijzende, zij het voldoende hier aan te slippen, dat hij in vochten, waarin verschillende organische stoffen bevat waren en die van 19 minuten tot twee uren gekookt hadden, niet altijd maar toch in de meeste gevallen, een vliesje zag ontstaan, dat uit verschillende lagere organismen, vibriones, monaden, bacterium's, spirillums of gistcellen, bestond, in weerwil dat de koking òf in eenen vooraf gesloten toestel, bij hoogere drukking had plaats gehad, en dus geenerlei buitenlucht was toegetreden, òf dat de toegetreden lucht eerst gefiltreerd was door een langen bundel gloeijende ijzerdraden.