bladen. Hun geschreeuw was oorverdoovend, de klank van hunne stem buitengemeen wanluidend, in het ééne oogenblik hoog en scherp, en dan weder aan een diepen, brommenden bastoon gelijk. Bij hun spreken sloegen zij zeer hevig op hunne dijen; anderen wrongen de handen en schreeuwden, terwijl hunne oogen uitpuilden en maakten vreeselijke grimassen, zoodat men ze voor razenden in hunne hoogste woede zou houden. Zij waren niet in staat hunne opmerkzaamheid ook slechts voor één enkel oogenblik bij eene zaak te bepalen; maar hunne blikken zweefden met koortsachtige snelheid van het eene voorwerp naar het andere. Zij hadden wapens in hunne kanos verborgen. Eenigen gelukte het bij het schip op te klouteren en op het dek te komen. Men moest spoedig het dek van hen zuiveren en ze over boord jagen, omdat zij vele dingen behendig wegkaapten. Toen begonnen zij groote stukken koraal op het dek te werpen; eenige geweerschoten, boven hunne hoofden afgevuurd, bragten hen niet van hun stuk. Zij sloegen in hunne kanos onder hevig geschreeuw met hunne speeren in het rond, zoodat men een aanval te gemoet zag. Eindelijk kwam er toch eene soort van ruilhandel tot stand en voor messen en doeken wierpen zij hunne wapens en halsbanden aan boord. Evenals andere inboorlingen van Polynesië schijnen zij een half amphibisch ras te zijn. Bij de minste kleinigheid, die over boord viel, doken zij, zonder zich te bedenken, onder. Zij hadden eene lichte olijvenkleur met zwart haar, zij waren athletisch van gestalte, slank en schoon gebouwd en niet getatoeëerd. Slechts twee of drie vrouwen lieten zich zien: van teedere gestalte, lichte kleur en vrouwelijke gelaatstrekken met lang glanzig haar en schoone witte tanden. De wildheid der bewoners maakte het ongeraden op het eiland te landen en het naauwkeurig te onderzoeken.
Of er ooit een tijd zal komen, dat het bezit van de tallooze, doorgaans kleine koraaleilanden in deze streek des grooten oceaans van eenige waarde zijn zal, laat zich vooraf niet berekenen. Maar zeker is het, dat, zoo daartoe eenige kans bestaat, de ondernemingsgeest der Noord-Amerikanen wel zal weten daarvan gebruik te maken.