Pagina:Algemeen Handelsblad 1854 no 7027.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
No. 7027. NIEUWE AMSTERDAMSCHE COURANT Ao. 1854.

ALGEMEEN HANDELSBLAD.



ABONNEMENTSPRIJS VOOR 3 MAANDEN.

Voor Amsterdam...... ƒ7.50. Voor de overige plaatsen des rijks ƒ8.50.

De Zondags-Editie en Bijblad „ 1.50. Afzonderlijke Couranten „ 0.10.

Maandag 19 Junij.

UITGEVERS-DIRECTEUREN: GEBROEDERS DIEDERICHS.

Brieven Franco aan het Bureau Handelsblad.

PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN.

Van een tot zeven regels, behalve 35 c. zegelgeld ƒ 1.75.
Iedere regel meerder „ —.25.
Buitengew. groote Lett., naar mate de ruimte, die zij beslaan à 25 c. per regel.



DE UITSLAG DER VERKIEZINGEN.

De constitutionnele partij mag met groot genoegen terug zien op het resultaat der jongste verkiezingen; wel was niet overal de uitslag naar wensch, — het zou vermetel geweest zijn het te durven verwachten, — maar de constitutionnele partij heeft niet één lid verloren, en daarentegen een vijftal gewonnen; terwijl in twee districten haar bij de herstemming nog eene kans overblijft. Maar, wat spreken wij van het aantal overwinningen — terwijl wij in de eerste plaats gewagen moesten van het overgroote gewigt, hetwelk de keuze ven twee hunner in de schaal der politieke berekening leggen moet.
Van Zuylen van Nyevelt en Dullert zijn weder leden der Kamer; twee hoofden der zoogenaamde anti-revolutionaire partij hebben voor hen moeten wijken. Dit verschijnsel, hetzij op zich zelf, hetzij in verband tot de beweging van het vorige jaar, is hoogst opmerkelijk en verblijdend. Wij zullen den lof van de beide vroeger verongelijkte leiders der constitutionnele partij, die thans voor de Kamer gewonnen zijn, niet uitgalmen, evenmin als wij de verdiensten zullen opsommen van Anemaet, Huguenin en Hoynck van Papendrecht; maar wij vermelden het met erkentelijkheid aan de kiezers en met blijmoedige hoop voor de toekomst, dat dit vijftal in de plaats gekomen is voor Groen van Prinsterer, v. d. Brugghen, Schnurbeque Boeije, Sleeswijk Vening en Baud, die door Rotterdam is ter zijde gesteld.
Het is waar, wij hebben het reeds meermalen hooren zeggen: „een man als Groen mogt in de Kamer niet ontbreken;” ons antwoord kon daarop zeer uitvoerig zijn; maar wij bepalen ons tot de volgende opmerkingen; de keuze van Groen te Zwolle was slechts het gevolg van tweespalt tusschen de kiezers, geenszins de vrucht van overtuiging der meerderheid; de partij van Groen vertegenwoordigt geen regeringsbeginsel, zij is tot handelen onbekwaam, en daar zij alleen afbreken, met opbouwen kan, is hare representatie in de Kamer schier geheel overbodig.
Wij zien in den uitslag der verkiezingen het bewijs, dat de regtstreeksche verkiezing een getrouwe afdruk is van den geest en de wenschen der natie: verleden jaar, in de hitte der Aprilbeweging droegen overal schier de keuzen er de meest stellige blijken van; dit jaar, nu het gestel meer kalmte verkregen heeft, is overal waar verleden jaar gestreden werd , door de constitutionele partij terrein gewonnen, en op vele plaatsen gezegepraald, waar het vroeger onmogelijk werd geacht. De rigting der natie, haar streven, is naar een liberaal gouvernement onder constitutionelen regeringsvorm; die rigting kan tijdelijk worden beneveld door kerkelijke of andere vete, maar het gezond verstand der natie voert haar toch weder daarheen; het gouvernement zal derhalve wijs doen, indien, gelijk het reeds schijnt te willen, het dien liberalen geest huldigt en aan die liberale, degelijke, gematigde leden zich aansluit, die even wars zijn van factiegeest als van reactie, van revolutie als van autocratie.
Over de herstemmingen spreken wij nader.



BUITENLAND.




𝕰𝖓𝖌𝖊𝖑𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕻𝖔𝖘𝖙.

LONDEN, Donderdag 15 Junij (des Avonds.)

De Fransche gezant heeft zich met zijne echtgenoot naar Windsor begeven, om een bezoek af te leggen bij H. M. de Koningin.

— Van regeringswege is aan den handelstand kennis gegeven, dat aan de Britsche marine in de O. I. wateren aanschrijving is gezonden, om het oog te houden op de in die omstreken zwervende Russische oorlogschepen, zoodat de kooplieden volkomen gerust kunnen wezen voor de veiligheid hunner bodems.

— Lord John Russell heeft in de dagbladen zijnen dank betuigd aan de kiezers der City, wegens zijne verkiezing voor de zesde maal tot lid van het parlement.
In zijne, bij gelegenheid der verkiezing, door Lord John Russell gehouden redevoering zeide hij met betrekking tot den oorlog, dat Engeland en Frankrijk de sympathie van geheel Duitschland voor zich hebben, dat de gevoerd wordende oorlog een oorlog is van geheel Europa tegen den geest van overheersching van Rusland en dat de wapenen niet zouden worden nedergelegd dan na de meest volkomene waarborgen te hebben verkregen. Zijne redevoering werd onder een oorverdoovend gejuich besloten en zijnen tegenstander Urquhart liet men zelfs geene gelegenheid tot het houden eener aanspraak.

— In het dorp Stevenston in Ayrshire heerscht de cholera in hevige mate, hetgeen hoofdzakelijk aan verregaande morsigheid en bekrompen woning wordt toegeschreven; er zijn huizen, waarin zes menschen te gelijk aan die plaag zijn gestorven.

— In de laatste dagen is weder eene aanzienlijke hoeveelheid edel metaal uit alle oorden der wereld in onze havens aangevoerd, makende, alles te zamen gerekend, een bedrag van 253,960 £.

— De stoomboot la Plata heeft berigten van de West-Indische eilanden aangebragt, benevens 200 passagiers en 800,000 doll. in specie. Het vaartuig was 1 Junij van St. Thomas vertrokken. Er was geen nieuws van aanbelang; alleen had men vernomen, dat de generaal Mosquera met 150 man uit Carthagena naar Poiota was vertrokken, om een uitgebarsten opstand te bedwingen.

— Met de Franklin zijn uit New-York berigten ontvangen tot 3 Junij; dit stoomschip heeft 230 passagiers aan boord, alsmede 1,300,000 doll., waarvan 130,000 d. voor Londen.
Bij het Amerik. gouvernement moet de kennisgeving zijn ontvangen, dat de Britsche regering besloten heeft de haven van Sitka en alle andere zeeplaatsen van Ruslands gebied aan de Stille zee in bezit te doen nemen.
Men meent te weten, dat Russische agenten eenige schepen hebben gekocht en in havens der Ver. Staten doen uitrusten, om als kapers te dienen. Deze vaartuigen kruisen thans in de Oceaan, doch omdat zij geene prijzen in de havens der Unie kunnen binnenbrengen, zullen zij allen eigendom onder Britsche en Fransche vlag vernielen, maar het aan boord gevonden geld behouden. Ofschoon de regering het uitrusten van kapers heeft verboden, kan zij niet beletten, dat zulks bedektelijk geschiedt.
De moeijelijkheden ten aanzien van het geschil met de autoriteiten van Cuba begonnen een ernstig aanzien te verkrijgen, daar de Heer Soulé er niet in geslaagd was, om de regering te Madrid te doen stemmen in de eischen des Amerik. gouvernements. Men verhaalde, dat de president der Ver. Staten eene boodschap aan het congres zoude zenden, waarin de zwaarwigtige gesteldheid der betrekkingen met Spanje wordt ontvouwd en gelden worden aangevraagd voor het uitzenden van twee speciale kommissarissen naar Madrid, ten einde de bestaande moeijelijkheden tot een voldoend einde te brengen.
Te Washington was eene dêpèche van het Madridsche gouvernement ontvangen, die in oorlogzuchtigen toon was vervat. Daarin wordt onder anderen gezegd, dat de Keizer der Fransche zich hoeft verbonden om Spanje in den twist van Cuba tegen de Ver. Staten te zullen beschermen.
De gevlugte slaaf, ter zake van wien te Boston zooveel opschudding heeft geheerscht, is aan zijnen meester teruggegeven. Dit konde echter niet anders geschieden dan met behulp van eene geduchte magtsontwikkeling, waarbij een detachement artillerie, ten einde het gepeupel in ontzag te houden en zijne gewelddadige bevrijding te verhoeden.
Te Philadelphia is de firma W. Plat en Co. met 1,000,000 doll. gefailleerd.
Ook te New-Orleans zijn verscheiden huizen gefailleerd, waarbij een ten bedrage van twee millioen dollars.
Van de Sandwich-eilanden wordt gemeld, dat de Koning bij den Amerik. consul aldaar had aangedrongen, om te bewerken, dat de aansluiting dier eilanden bij de Ver. Staten ten spoedigste mogt worden tot stand gebragt.
De New-York Daily News zegt, dat op de Gallipagos-eilanden, voor de kust van Ecuador, ontzaggelijke massa’s guano zijn ontdekt.
Van Haïti heeft men vernomen, dat een Fransch eskader, onder bevel van den schout-bij-nacht burggraaf Duquesne, voldoening heeft erlangd van de geldelijke eischen des Franschen zaakgelastigde jegens het Haïtische gouvernement. Eene som van 1,600,000 dollars is te Port-au-Prince aan boord van het admiraalschip gebragt en daarenboven eene schadevergoeding van 2000 doll. aan een mishandelden Franschman uitbetaald.

𝕯𝖚𝖎𝖙𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕻𝖔𝖘𝖙.

WEENEN, 14 Junij. De Keizer en de Keizerein zijn gisteren na eene afwezigheid van 13 dagen alhier teruggekeerd.

— De Keizer zal den 17den met de Keizerin naar Presburg vertrekken, om van daar de reis naar Pesth voort te zetten. De aartshertog Albrecht zal HH. MM. aan de grenzen ontvangen en verder begeleiden.

— De voormalige Russische gezant alhier, graaf Medem, is met belangrijke depèches bij het Russische gezantschap alhier aangekomen; men gelooft, dat hij voorstellen à la Orloff heeft medegebragt.

— De aartshertog Karel Ferdinand is naar Krakau vertrokken.

— De Weener Presse spreekt het berigt tegen, dat onze regering voornemens was, eene gedwongen leening van 400 millioen fl. te sluiten.

— Volgens de jongste berigten, zal de generaal graaf Schlick zijn hoofdkwartier te Mikulince, en de Prins Schwarzenberg te Tarnopol het zijne vestigen. De Aartshertog Albrecht bevond zich den 7den te Semlin, om de troepen aldaar te inspecteren.

— Van eene geloofwaardige zijde verzekert men, dat de in Moravie staande troepen en eenige van het korps in Boheme niet meer naar Krakau gezonden worden. Verscheidene regementen uit Praag, Olmutz en Brunn hebben reeds bevel ontvangen om zich naar Weenen te begeven, ten einde op voet van oorlog gesteld te worden. Deze maatregelen zijn van gewigt en schijnen als het eerste resultaat der beraadslagingen van de Oostenr.-Pruisische overeenkomst beschouwd te kunnen worden. De onlangs uitgevaardigde bevelen tot oprukken van de troepen uit Moravie en Boheme (1e en 2e korps, 80,000 man) naar de Z. O. grenzen, is het zekerste bewijs, dat eene andere bevriende Duitsche mogendheid (Pruisen) zich belast heeft met te waken voor de troepen-beweging in Polen. Te Theresienstadt, Praag, Olmütz, Krakau, enz., worden derhalve de bezettingen slechts versterkt; alle beschikbare troepen begeven zich naar Weenen.



BERLIJN, 16 Junij (des ochtends). De Prinses van Pruisen vertrekt heden over Weimar naar Koblentz.

— De Russische gezant v. Budberg wordt heden van Dresden hier terugverwacht.

— De nieuw benoemde gezant te Londen zal in de volgende week zich naar zijn post begeven. Het vertrek van den nieuwen gezant te Petersburg is uitgesteld tot de terugkomst van den luit.-kol. v. Manteuffel.

— Men wil weten, dat het huis Rothschild 18 millioen en de Seehandlung 12 millioen van de nieuwe leening zullen negocieren.



FRANKFORT, 15 Junij. Men meldt, dat in de jongste zitting der bondsvergadering de militaire commissie den bouw van de buitenwerken der vestingen Ulm en Rastatt ter sprake heeft gebragt met bijvoeging van het merkwaardig motief, dat een Europesche oorlog dreigde en het nog onzeker was aan welke zijde Duitschland zich zoude scharen.

— In het begin der volgende maand zal met de uitgifte der voorloopige aandeelen van de Frankfortsche bank een aanvang worden gemaakt.



𝕱𝖗𝖆𝖓𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕻𝖔𝖘𝖙.

PARIJS, Donderdag 15 Junij.

De Moniteur bevat een rapport van den minister van oorlog aan den Keizer, waarin voorgesteld wordt onderscheidene bewilligingen van landerijen in Algerie aan geborene Arabieren, welke deze reeds in bezit hadden, goed te keuren. Bij een keizerl. besluit wordt deze goedkeuring verleend. Hetzelfde officiele blad behelst ook een rapport van den minister van oorlog over de eerste operatien van den gouverneur-generaal van Algerie in het dal van den Opper-Sebaou tegen de nog niet onderworpen Kabylen. Dit berigt bevat de bijzonderheid, dat 3000 Kabylen als ijverige hulptroepen aan deze expeditie hebben deelgenomen.

— Een provinciaal blad verzekert, dat het zuidelijk leger onder d’Hautpoul zijn hoofdkwartier te Aix zal hebben, en dat de Keizer en de Keizerin het kamp met een bezoek zullen vereeren.

— De generaal Partonneaux, aan wien een aanzienlijk kommandement in het kamp van Marseille is opgedragen, en die door den Keizer van Lyon naar St. Cloud opontboden was, is naar zijn post teruggekeerd.

— De bank heeft gedurende de laatste 6 maanden goede zaken gedaan; het dividend, dat zij aan hare actionarissen betaalt, bedraagt voor het laatste semester 120 fr. hetgeen volgens de tegenwoordige notering aan de beurs moer dan 8 pCt. uitmaakt.

— Onze gezant te Madrid, de markies de Turgot, wordt dagelijks te Dax verwacht, waar hij de baden zal gebruiken.

— De eigendom van den schouwburg des Variétés te Parijs is gekocht Voor 1,500,000 frs., door een oud procureur.

— De stad Marseille heeft den ingenieur Talabot een privilegie voor 10 jaren toegestaan tot het bouwen van een dok aan de haven van Joliette. Gedurende 6 jaren is deze ondernemer tegen alle concessien op dit gebied gevrijwaard; na afloop van die 6 jaren kan de oprigting van andere dokken op twee nader te bepalen plaatsen toegestaan worden.

— Het aanhoudende regenachtige weder verwekt veel ongerustheid ter zake van de te velde staande gewassen.

— Andermaal hebben 38 December-gedeporteerden in Algerie verandering van straf ontvangen.



𝕭𝖊𝖑𝖌𝖎𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕻𝖔𝖘𝖙.

BRUSSEL, Vrijdag 16 Junij.

Gisteren en eergisteren is er kabinetsraad gehouden. Er heerscht eene groote levendigheid in het verzenden van depèches tusschen het ministerie en het kasteel te Laeken.

— De jonge Koning van Portugal wordt hier verwacht, om een bezoek aan den Koning te brengen.

— De bisschop van Luik is naar Rome vertrokken. Het doel der reize is onbekend.

— In het kamp van Beverloo zullen dit jaar vereenigd worden 19 bataljons infanterie, 24 eskadrons kavallerie en 6 batterijen artillerie.



BINNENLAND.




AMSTERDAM, Zaturdag 17 Junij.

Van zeer groot gewigt, indien zij namelijk bevestigd wordt, is de tijding (zie onze telegrafische berigten van gisteren), dat er te Konstantinopel ernstig gehandeld wordt over het sluiten van een traktaat tusschen de Porte en Oostenrijk, op dezelfde grondslagen als dat, waarbij zich de westersche mogendheden verbonden hebben om Turkije tegen Rusland te verdedigen. Welligt echter is dit berigt eenigzins overdreven en voorbarig; men maakt toch niet zonder grond de aanmerking, dat indien Oostenrijk werkelijk dezelfde houding als de westersche mogendheden wilde aannemen, dit konde geschieden door zich eenvoudig aan het traktaat tusschen Engeland, Frankrijk en Turkije aan te sluiten, zonder eene afzonderlijke overeenkomst met de Porte tot stand te brengen.
De gevoelens blijven nog steeds verdeeld omtrent de mogelijke ontruiming der vorstendommen door de Russen. De Moniteur deelt eene uitdrukking mede, welke de Keizer van Oostenrijk tegen den Hertog van Saksen-Koburg-Gotha zoude gebezigd hebben, zoo als reeds vroeger door ons is gemeld, dat hij namelijk aan den Keizer van Rusland den oorlog zoude verklaren, indien hij de vorstendommen niet ontruimde. Hoe het zij, het schijnt zich te bevestigen, dat Klein Wallachije niet alleen door de Russen maar ook door de Turken ontruimd wordt. Het grootste gedeelte van het leger van Kalefat is thans teruggeroepen naar Widdin, om van daar naar Rudschuk, Silistria en Schumla te trekken en komt aldus onder het onmiddellijk opperbevel van Omer Pacha. Dit schijnt aan te duiden, dat de Turken niet meer bezorgd zijn voor Klein Wallachije en dat zich iets beslissends voorbereidt tusschen Rudschuk en Basardsick. Men begroot de Russische magt in die streken op 150,000 man. Die der Turken is nagenoeg even groot, met inbegrip der Fransche en Engelsche hulptroepen. In a[f]wachting van dezen grooten slag blijven de vestingen nog steeds stand houden. Silistria heeft, naar men zegt, versterking ontvangen, waardoor het geheele garnizoen van de voornaamste sterkte Abdul-Medjid kan hernieuwd en de verdediging met nieuwe kracht kan voortgezet worden. Tot dusver wordt het berigt van den dood des opperbevelhebbers Mussa-Pacha noch bevestigd noch wederlegd, hetgeen echter reeds pleit voor het ongegronde van het berigt. Van een aanval tegen Rudschuk schijnen de Russen afgezien te hebben.
De Moniteur bevestigt het berigt, dat Reschid-Pacha is afgetreden, maar voegt er bij, dat dit alleen om redenen van gezondheid is geschied; desniettemin houdt men het er voor, dat de staatkunde aan deze verandering wel eenig deel gehad heeft.
Te Petersburg is een nader officieel berigt van Prins Paskewitsch betreffende de krijgsverrigtingen aan den Donau van 27 tot 30 Mei ontvangen, waarin het verlies der Russen bij den stormloop tegen Silistria veel aanzienlijker wordt opgegeven dan in een vorig Russisch bulletin van Kalarasch 31 Mei gedagteekend. Hierin namelijk werd gezegd, dat het verlies der Russen 78 dooden en 193 gekwetsten bedroeg, terwijl in het andere rapport gezegd wordt, dat behalve de generaal Selvan, die een onvoorzigtigen aanval met het leven boette, de Russen verloren hebben 1 hoofd-officier en 269 man, terwijl gewond werden 1 generaal, 18 staf- en andere hoofd-officieren en 421 man; voorts ontvingen letsel 1 generaal, 19 hoofd-officieren en 127 man. Onder de gewonden bevindt zich dc generaal-majoor Papoff, de graaf Orloff, de kolonel Kostanda en de luit.-kolonel Gladitsch. Het blijkt thans duidelijk, dat de Russen aanzienlijke nadeelen hebben geleden.
Men verzekert, dat het berigt van het overlijden des jeugdigen graven Orloff ongegrond is, doch dat deze officier waarschijnlijk ten gevolge van zijne wonde, zijn oog en arm zal verliezen.
Eene telegrafische dêpèche uit Berlijn (zie onze telegrafische berigten van gisteren) wil weten, dat prins Paskewitsch den l0den voor Silistria gewond is, en het opperbevel aan Gortschakoff heeft overgegeven.
Wij hebben reeds gisteren gemeld, dat de Grieksche opstand nagenoeg als onderdrukt kan beschouwd worden. De Moniteur van gisteren (zie telegrafische berigten van gisteren) bevestigt dit en bevat een berigt uit Athene van 7 Junij, volgens hetwelk de generaals, welke ontslagen waren, zich aan de maatregelen der regering hebben onderworpen. De aanneming van het ultimatum door Koning Otto heeft te Petersburg groote verwondering gebaard (zie telegrafische berigten van gisteren).
Een telegrafisch berigt uit Kopenhagen (zie hierboven) meldt da[t] Plumridge 1500 man te Uleaborg aan land gezet heeft; het Fransche eskader was den 9den bij Ostergarn in het gezigt.



Heden wordt met de gebruikelijke plegtigheden de 36ste verjaardag gevierd van H. M. de Koningin. Gelijk men weet heeft Z. M. de Koning den wensch te kennen gegeven, om zijn verjaar-feest te gelijk met het huidige te gedenken.



Z. M. heeft de benoeming van A. C. Bouwmeester, burgmeester van Gramsbergen, tot secretaris dier gemeente, bekrachtigd.
Z. M. heeft eervol ontslag verleend aan Mr. H. R. Warmolts, als 2de luit. bij de dienstd. schutterij te Leeuwarden; aan W. F. Vertholen, idem te Bolsward; en benoemd tot 2den luit. bij die schutterij Mr. H. R. Warmolts.
Z.M. heeft benoemd bij het wapen der artillerie: bij den staf van het wapen, tot maj. en magazijnm. der artil. 1ste kl. te Gorinchem, den kapt. 1ste kl. A. M. van Dort, van het 2de reg. vestingart.; bij het 2de reg. vestingart., tot 1sten luit. den 2den luit. G. G. A. Schwartz, van het reg. veldart.; bij het 3de reg. vestingart. tot kapt. 3de kl., den 1sten luit. N. H. baron van Slingelandt, van het 2de reg. vestingart.



De Staats-Courant van heden bevat het volgende:
Overzigt van de opbrengst der middelen (hoofdsom en opcenten) over de vijf eerste maanden van 1854, als: Directe belastingen ƒ 7,393,716.20½; in- en uitgaande regten en scheepvaartregten ƒ 2,009,202.30; accijnsen ƒ 8,314,832.49; waarborg en belasting der gouden en zilveren werken ƒ 90,114.61; indirecte belastingen ƒ 4,814,169.32; opbrengst der posterijen ƒ 628,405.94½; opbrengst der staats-loterij ƒ 138,153. Totaal ƒ 23,388,593.87, zijnde ƒ 453,454.06 meer dan in hetzelfde tijdvak van 1853. De raming over de vijf eerste maanden van 1854 bedroeg ƒ 22,747,928.04.



De belangstelling in het verzamelen van munten en penningen van vroegeren tijd zoo hier te lande als elders, is sedert de laatst verloopene vijf en twintig of dertig jaren zeer merkbaar toegenomen. Voorwaar een hoogst verblijdend teeken onzes tijds; men stelt daardoor belang in eene zeer degelijke wetenschap en beoefent tevens op eene aangename wijze de geschiedenis der oude volken, men volgt als het ware hunne ontwikkeling in kunsten en wetenschappen en veroveringen of uitbreiding van gebied door verdrag of door het zwaard. Hiertoe dienen de munten en penningen den onderzoeker voorzeker tot een veilig kluwen in dien doolhof van af de vroegste tijden, tot aan de uitvinding der boekdrukkunst.
Maar zeldzaam is den verzamelaar en liefhebber van het munt- en penningvak eene zoo schoone gelegenheid als thans geopend, om hunne collectien met zoo schoone en waardvolle exemplaren te verrijken. Wij bedoelen de collectie munten en penningen, nagelaten door den Heer J. J. Becker, en waarvan de verkoop aanstaanden Maandag in het Huis met de Hoofden eenen aanvang zal nemen. Een zeer zeer uitvoerige en belangrijke catalogus ziet daarvan het licht; uit liefde tot de wetenschap, hebben uit de vele kundige liefhebbers en verzamelaars in Nederland zeven zich wel met de redactie daarvan willen belasten; het zijn de HH. K. Kaan, Jonkh. Six van Hillegom, L. Dornseiffen, de Hoogleeraar H. C. Millies, O. Keer, J. G. F. Meijer en C. J. S. Tetterode.
Onder de rubriek „Grieksche en Romeinsche Munten” geeft ons de catalogus 3400 nommers, Oostersche munten 580, Nederlandsche en andere Europesche munten 3119, noodmunten 337 (deze collectie is bovenal zeldzaam zoo volledig bijeen gebragt), penningen 1502, en eindelijk 202 nommers boekwerken en munt- of penning-kasten.
De Heer Becker, de verzamelaar dezer uitmuntende collectie, had zich en teregt, eene Europesche vermaardheid verworven, volhardende studien en uitgebreide kennis in de moeijelijkste vakken der numismatiek hadden hem tot eene zeldzaam te bereiken hoogte in de wetenschap van dit vak gebragt. Dat hij daaraan een zuiveren smaak en juiste keus wist te paren, getuigt dit door hem nagelaten waarlijk vorstelijk kabinet.



’s GRAVENHAGE, 16 Junij. Heden is de zes en dertigste vergadering der Evangelisch-Luthersche Synode op de gewone wijze gesloten.

— De belangrijke en aanzienlijke verkooping van bloemen en planten, enz., van wijlen den Heer de Gijzelaar, is afgeloopen; zij heeft ruim ƒ 8000 opgebragt.

— Het is door den ijver der policie mogen gelukken, in handen te krijgen zekeren Johannes van der Voet, brievenbesteller ter dezer stede, en Sluiterman. De eerstgenoemde had op het postkantoor ontvangen ƒ 780, die hij aan een inwoner alhier moest bezorgen. Hij heeft zich, in gezelschap van den tweede, met die gelden uit de stad verwijderd, doch heeft ƒ 170 daarvan aan zijne vrouw afgegeven. Bij zijne aanhouding buiten Leyden, door den inspecteur Hoogbruin, waren er ƒ 50 van verteerd. Van der Voet heeft reeds twee vonnissen ten zijnen laste en laatstgenoemde een. Beiden zijn alhier gevankelijk naar het huis van bewaring overgebragt.

— Heden heeft de Hooge Raad uitspraak gedaan in de bekende zaak van de rentewet van 1807. De Hooge Raad heeft beslist, dat die wet bestaat en van kracht is en mitsdien het arrest van het hof in Noord-Holland vernietigd.



GORINCHEM, 17 Junij. De paardenmarkt, welke gisteren te Meerkerk heeft plaats gehad, heeft zich gekenmerkt door de dure prijzen, welke men voor de paarden vroeg, ten gevolge van den voortdurenden uitvoer, voornamelijk naar Frankrijk. De handel was echter niet bijzonder levendig. Circa 200 paarden werden ten verkoop aangeboden.

(G. C.)


* APELDOORN, 16 Junij. Heden zijn op het Loo aangekomen, HH. KK. HH. Prins en Prinses Hendrik, en Prins en Prinses Frederik der Nederlanden, alsmede Z. D. H. de Hertog Bernhard van Saksen-Weimar-Eisenach.



* OIRSCHOT, 15 Junij. Eergisteren namiddag heeft er te Luiksgestel een zware brand gewoed, waardoor twee bewoonde en twee onbewoonde boeren-hoeven totaal zijn vernield. Het verbrande moet grootendeels tegen brandschade gewaarborgd en de oorzaak van het ongeval niet bekend zijn.