Pagina:Algemeen Handelsblad vol 078 no 24651 Avondblad.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
No24651
78e Jaar
Nieuwe Amsterdamsche Courant

ALGEMEEN HANDELSBLAD

Het Algemeen Handelsblad verschijnt te Amsterdam des Morgens en des Avonds, behalve Zondagavond, Maandagmorgen en enkele Feestdagen. Voor het Abonnementen en Advertentiën wende men zich tot ons Bureel – N. Z. Voorburgwal 234 – 240 – tot onze Agenten, Boekhandelaren en Postkantoren. Agenten in het buitenland zijn: Berlijn, Keulen, enz., Rudolf Mosse; — Brussel, Lebègue & Cie., Agence Havas; — Frankfort a/M., G. L. Daube & Co.; — Hamburg, Haasenstein & Vogler A. G.; — Parijs, John F. Jones & Cie.; - Londen, Street & Co., Cornhill 30; - Kopenhagen, Aug. J. Wolff & Co. Vrijdag 15 December 1905.

Opgericht door GEBROEDERS DIEDERICHS.CHARLES BOISSEVAIN, Directeur.

Het Kwartaal kost voor Amsterdam ƒ 4.—, voor andere plaatsen in Nederland bij afzonderlijke verzending van Ochtend- en Avondblad ƒ 4.50. — In België: afzonderl;ijke zending ƒ 6.60, gelijktijdige zending ƒ 6.—; overig buitenland: afzonderlijke zending ƒ 10.75, gelijktijdige zending ƒ 8.50. Eén Ochtendblad of Avondblad 5 Cents. Advertentiën: 1—4 regels brevierletter ƒ 1.25 met inbegrip van Bewijsnommer, elke regel meer ƒ 0.30; in het nr. van Zaterdagavond: 1–4 regels ƒ 1.45, elke regel meer ƒ 0.35. — Ingezonden Mededeelingen: regel ƒ 0.60. bewijsnommer 5 cents. Aanvrage en vermelding van Liefdegiften: regel ƒ 0.10. Eene bepaalde plaats in het blad, door Inzenders voor hunne Advertentie opgeven, wordt niet gewaarborgd.


Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Stbl. no. 124).



AVONDBLAD.

Eerste Blad.



Dit nommer bestaat uit drie bladen.



BINNENLAND.

AMSTERDAM, Vrijdag 15 December.

Rijksmiddelen.

De opbrengst der gewone rijksmiddelen waarvan maandelijks in de Staatscourant opgaaf wordt gedaan, heeft in November van dit jaar ƒ 103,000 minder bedragen dan in Nov. 1904, maar was, vooral wegens de gewone betalingen op de directe belastingen, ruim 3½ millioen boven de raming gemiddeld voor één maand.
Gaat men de onderdeelen na, dan vindt men bij de successierechten een bijzonder lage ontvangst, ƒ 367,000 minder dan in Nov. 1904 en ƒ 51,000 minder dan de raming gemiddeld over één maand. De overige middelen hebben dus te zamen ruim ¼ millioen meer opgeleverd, doch ook met verschillen in meer en minder. Tegenover ƒ 168,000 meer uit de directe belastingen, ƒ 79,000 meer uit de invoerrechten, ƒ 4000 meer uit gouden en zilveren werken, ƒ 2000 meer uit de registratie, ƒ 7700 meer uit hypotheekrechten, ƒ 49,000 meer uit de posterijen, ƒ 20,000 meer uit de rijkstelegrafen en ƒ 4000 meer uit de loodsgelden, — staan ƒ 4500 minder uit de accijnzen, ƒ 63,000 minder uit zegelrechten en ƒ 1000 minder uit de domeinen.
Bij de accijnsen werden ƒ 77,500 minder uit suiker en ƒ 10,000 uit wijn niet geheel opgewogen door ƒ 38,000 meer uit gedistilleerd, ƒ 12,000 meer uit zout en ƒ 32,000 meer uit het geslacht.
De elf verloopen maanden toonen, vergeleken met het vorig jaar, een stijging van ruim 3 millioen, en hebben al 43 ton meer opgebracht dan de raming gemiddeld over dat tijdvak.
Van de hoofdgroepen bleven alleen de accijnsen beneden het vorig jaar met ƒ 570,000 (ook 4½ ton onder de raming). Meer kwam in: ruim 12 ton uit de directe belastingen, ƒ 680,000 uit de indirecte, ƒ 630,000 uit de invoerrechten, ƒ 20,000 uit gouden en zilveren werken, ƒ 24,000 uit de domeinen, ƒ 644,000 uit de posterijen, ƒ 282,000 uit de rijkstelegrafen en ƒ 128,000 uit de loodsgelden.
Bij de accijnsen is de daling in opbrengst veroorzaakt doordat tegenover ƒ 472.000 minder uit suiker, ƒ 425.000 minder uit gedestilleerd, ƒ 2400 minder uit wijn en ƒ 18.000 minder uit bieren en azijnen, slechts stonden ƒ 348.000 meer uit rundvleesch en ƒ 2800 uit zout.
Bij de indirecte belastingen hebben enkel registratierechten minder opgeleverd in 1904, en wel ƒ 126.000; maar uit de successierechten is al ƒ 415.000, uit zegelrechten ƒ 361.000 en uit de hypotheekrechten ƒ 24.000 meer ingekomen.
De uitkomst is, ofschoon niet schitterend, toch zeer bevredigend te achten.



Nederland en België.

In de Petit Bleu van heden vat de directeur dezer Brusselsche Courant de uitkomst der eerste pogingen van den heer Eugene Baie, om een bondgenootschap tusschen Nederland en België tot stand te brengen, samen in de volgende — naar hij er bijvoegt — „nauwgezet gewogen” bewoordingen:
„Een groep van Belgische parlementsleden van alle richtingen zal in Januari een groep van Nederlandsche Kamerleden uitnoodigen, het voor en tegen van eenige vraagstukken van internationaal nut te onderzoeken, die noch omtrent de beginselvragen binden noch aanleiding geven tot bezwaren van internationaal recht, en wel de volgende vraagstukken: velaging van rechten bij posterijen en telegraphie en postpaketten; overeenstemming bij de spoorwegen; uitvoerbaarstelling van vonnissen; eenheid van arbeidswetgeving enz. Wordt na een gedachtenwisseling die geen der groepen bindt, overeenstemming verkregen omtrent een of meer dier onderwerpen, dan zal een commissie worden gevormd tot het uitwerken van een program voor een conferentie van parlementsleden uit beide landen”.
Beperkt tot de opgesomde onderwerpen kan — naar ons voorkomt — dergelijk overleg een zeer nuttige uitwerking hebben. Gelijk men ziet, komende beide hoofdpunten van ’s heeren Baie’s plan, tegen welke ernstige bezwaren zijn geopperd (de eenheid van invoerrechten en verdedigend militair verbond), daaronder niet voor. Deze onderwerpen worden volgens de P. B. bewaard voor „een propaganda ven particulieren aard” in beide landen.



De Engelsche mail uit Oost-Indië wordt hedenavond te 11.30 uur alhier verwacht.



Gemengde Berichten.

Een rijmpje, op straat gevonden.

Als ik mer een diepen zucht dool
Waar een hoofd door „pesten” lijdt.
Denk ik: er is thans een „tuchtschool”,
Maar de „schooltucht” zijn wij kwijt!



Ongeval aan boord.

Op het hedenmorgen te IJmuiden van Bremen aangekomen ss. „Sigmaringen” viel in den afgeloopen nacht een matroos uit het kraaiennest op dek. De uitkijk welke hem zou aflossen, vond den man liggen met het rechterbeen gebroken en het linkerbeen zwaar gekneusd.



Vogeltentoonstelling.

In het centraal gebouw te Arnhem is heden geopend de eerste internationale tentoonstelling van kanarie-, sier- en zangvogels, uitgeschreven door de Geldersche Vereeniging van Vogelvrienden. De tentoonstelling die een 125-tal inzendingen omvat, strekt vooral om het doel der vereeniging, de veredeling van kanaries, te bevorderen en voorts om op te wekken tot concurrentie met de Duitsche kanarieteelt.



Kerstvacantie.

Te Londen, waar sedert eenige jaren de meeste kantoren enz. op Zaterdag des middags gesloten worden, om het personeel den geheelen namiddag vrij te geven, is op voorstel van Lord Avebury (voorheen Sir John Lubbock) door de patroons besloten van die gewoonte gebruik te maken om dit jaar met Kersttijd vier etmalen vrijaf te geven. De bedienden enz. behoeven dus op Woensdag 27 December eerst na 12 uur ’s middags weer aanwezig te zijn. Velen zullen den geheelen Woensdag vrij krijgen.



Deserteurs.

Aan een politiebureel te Parijs meldde zich dezer dagen een persoon aan, in een langen mantel gehuld. Toen hij dien opensloeg, bleek hij in het uniform der Duitsche kurassiers gekleed te zijn. Hij verklaarde met een dertigtal kameraden een half jaar geleden uit Munster (am Stein?) gedeserteerd te zijn, wegens mishandelingen die zij van hun onderofficieren te lijden hadden. ’s Nachts waren ze, in mantels gehuld, over de grenzen getogen en de meesten hadden bij landlieden werk gevonden. Hij zelf was thans geheel zonder middelen en verzocht in het vreemdenlegioen te worden opgenomen. De commissaris liet hem naar het hoofdbureel brengen tot nader onderzoek.



In de klem.

Deze week hoorde het personeel van een koffiehuis te Parijs kort na middernacht verdachte geluiden, uit den kelder komende. Zij ijlden naar beneden, maar vonden de deur gesloten. Toen deze met geweld geopend was, zagen ze tusschen de tralies van het raampje een persoon beklemd, die moeite deed zich er door te wringen, maar wegens zijn zwaarlijvigheid vast zat. Het gelukte na veel inspanning hem uit die klem te bevrijden, maar daar op den grond inbrekerszaken lagen, werd hij vastgehouden en aan de politie overgeleverd.



ZEE- EN LANDMACHT.

— De student in de geneeskunde te Utrecht F. A. Hooftman wordt toegelaten tot de verbintenis, als adspirant-reserve-officier van gezondheid.
— De kapitein der infanterie A. C. de Vos, thans op nonactiviteit, heeft verzocht in actiteit te worden hersteld.



ONDERWIJS.

Academische examens.

Amsterdam. Met gunstig gevolg is afgelegd het candidaats-examen in de rechten door den heer H. F. R. Bahlman.
Bevorderd tot doctor in de rechten op proefschrift: „De bezitsbescherming en hare functies”, de heer J. C. van Oven, geb. te Dordrecht.
Leiden. Geslaagd voor het artsexamen eerste gedeelte de heer J. H. L. van Ree.

Met ingang van 1 Januari 1906 is benoemd tot onderwijzer aan het Instituut Heeroma, Keizersgracht 586 alhier, de heer K. van Dijk te Rotterdam.



Tot tijdelijk onderwijzeres in de handwerken aan de O. L. school der 1e klasse No. 94 alhier is benoemd mej. A. M. M. Rueter.



Naar wij vernemen is door de commissie van beheer van het „Reisfonds”, gesticht door wijlen prof. B. J. Stokvis, een bedrag van ƒ 400 disponibel gesteld ter tegemoetkoming in de kosten van een studiereis. Alle leden van het Amst. Studentencorps, die met gunstig gevolg candidaatsexamen in de geneeskunde of 2e natuurkundig examen hebben afgelegd en op dato nog niet in het bezit van een arts-diploma zijn, kunnen voor uitkeering van dit bedrag in aanmerking komen.



KERKNIEUWS.

Geref. Kerken. Aangenomen naar Schoonrewoerd door W. H. Bouwman, cand. te Nijkerk, die heeft bedankt voor Marken, Knijpe, Scherpenzeel en Ambt-Vollenhove.



KUNST EN WETENSCHAPPEN.

Veiling bibliotheek-Van Havre.

Directie Frederik Muller & Co.

In de voortgezette veiling der Bibliotheek Van Havre onder leiding der firma Frederik Muller & Co. werden zeer hooge prijzen besteed voor de volksboekjes, zooals: 644. Boecxken van Suster Bertken, 1514, 14 pagina’s, ƒ 74; 650. Fundament der Medicinen, 1540, ƒ 120; 653. Erasmus, Goede manierlycke seden, 1546, ƒ 54; 657. Constelijck distileerboeck, 1552, ƒ 58; 663. Indagine, Chryromantia, 1554, ƒ 62; 676. Eenige reclamebordjes der XVIIe eeuw, ƒ 80; 683. Amadis, 1573, ƒ 155; 696—723. Nieuwstijdingen uit de XVIe eeuw, ƒ 470; 733. Courant van Abraham Verhoeven, 1622, ƒ 800; 726. 13 Nieuwstijdingen uit de 17e eeuw, ƒ 200; 743b. Antwerpsche Gazette, ƒ 155; 747. 6 kalenders uit de XVIe eeuw, ƒ 65; 755. Serie Antwerpsche Almanakken, ƒ 450; 1175. Prijscouranten uit de XVIIe eeuw, ƒ 80; 1177. 6 veilingbiljetten van De Brakke Grond uit de XVIIe eeuw, ƒ 60; 981. Gezichten van Parijs, 1787, ƒ 120; 1040. Kinder Leere, 1543, ƒ 80; 1069. Wesenbeke, Défense, 1569, ƒ 180; 1070. Ulloe, Voyage du duc d’Albe en Flandre, 1570, ƒ 84; 1118. Délices du Pays de Liege, ƒ 152; 1159. Spotprenten van de Brabantsche Revolutie, 1791, ƒ 115; 1829. Brandt, Historie der Reformatie, 1671, met ingevoegde portretten, ƒ 100; 1860. Drie origineele kaarten van Van Berckenrode, 1514, ƒ 160.



Munt- en penningveiling.

Gisteren werden op de veiling der noodmunten en gedenkpenningen der collectie-v. Doorninck, onder leiding van den expert J. Schulman, de volgende hooge prijzen besteed: no. 3446 Noodmunt van Bommel gedurende de belegering door de Spanjaarden in 1582 ƒ 30; 3447 dito, halve daalder met den stempel van een geheelen daalder geslagen ƒ 20; 3448 dito dito kwart daalder ƒ 50; 3451 Breda belegerd door de Staten in 1577, vierkante noodmunt van 2 gulden ƒ 25; 3535 Zierikzee belegerd door de Spanjaarden (1557—76), vierkante noodmunt een daalder (1575) ƒ 22.

Médailles en legpenningen.

No. 3684 Viglius Zuichem ab Aytta (1559) ƒ 30; 3685 Jeton, ongelukkige tijden ƒ 55; 3699 François d’Alençon in de Nederlanden (1582) ƒ 20; 3704 Duitsche dooppenning (1586) ƒ 21; 3712 Vrede van Frankrijk met Spanje (1598) ƒ 45; 3721 Inname van Bergen-op-Zoom door Prins Maurits van Oranje-Nassau en Amalie, gravin van Solms (1625) ƒ 20; 3723 Gustaaf Adolf en Marie Eleonora geëmailleerde penning (1627) ƒ 100; 3725 Verovering van Würzbourg door Gustaaf Adolph van Zweden (1631) ƒ 70; 3731 Gedreven médaille door Van Abeele, zonder jaartal ƒ 30; 3740 Karel Rabenhaupt, generaal der Vereenigde Provincien, verdediger van Groningen ƒ 150; 3761 Brandenburg Pruisen, geboorte van prins Frederik Lodewijk (1788) ƒ 31; 3769 Gent, gouden jeton, zonder jaartal, ƒ 85; 3780 Medaille met het borstbeeld van Ernest, graaf van Montfoort (1736) ƒ 24; 3795 J. Cramer benoemd tot directeur der munt te Harderwijk (1753) ƒ 50; 3811 Leeuwarden 1788, gouden vroedschapspenning ƒ 44; 3841 Aankomst van het Engelsche leger in Portugal ƒ 50; 3842 Intrede te Lissabon, slag bij Vimeira ƒ 41; 3843 Aankomst van het Engelsche leger te Madrid, slag bij Salamanca ƒ 30; 3867 Penning ter herinnering aan de veldtochten in Egypte, Portugal, Spanje, Frankrijk en België ƒ 50; 3882 Huwelijk van D. Pedro IV van Portugal met Leopoldine, aartshertogin van Oostenrijk ƒ 90; 4004 Gouden penning toegekend aan Jacq. v. Looy door de Sociëteit Arti et Amicitiae (1901) ƒ 100.



AANBESTEDINGEN.

Door het gemeentebestuur van Roden is aanbesteed het leggen van een klinkerbestrating van Roden naar Lieveren. Van de 27 inschrijvers was laagste D. Smit te Groningen, voor ƒ 22,520.



STADSNIEUWS.

Waschhuizen.

Bij het doorbladeren van de couranten van 1856 viel ons oog op een advertentie, waaruit blijkt reeds voor 50 jaar hier ter stede een poging is aangewend een waschhuis te stichten waar de vrouwen van werklieden zelf hun goed konden renigen. Het ging toen niet uit van een commissie, doch een particulier meende er een tak van nijverheid in te zien.
Bedoelde advertentie in het blad van 3 Januari 1856 luidt:
Aanstaanden Dinsdag den 8en Jan. zal het Amsterdamsche waschhuis weder geopend zijn als naar gewoonte; ieder kan daar zelf komen wasschen en droogen tegen zeven cents per uur.
„Ten einde aan verschillende aanzoeken gehoor te geven, is aldaar aangesteld een bekwaam bleeker uit Haarlem. Gezinnen die dus hunne goederen in het waschhuis verkiezen te laten wasschen en droogen, erlangen daardoor de verzekering dat die goederen geheel naar den eisch van een Haarlemmerbleek worde behandeld.
„Men adresseere zich aan den bleeker aldaar, Tuinstraat OO 243.”



Gemeentetram.

Zooals wij reeds mededeelden vervalt heden de verplichting tot het koopen van speciale boekjes voor personen, die op de lijnen I, II enz. een overstapje naar het Centraal Station wenschen. Op de gewone kaartjes kan men thans een overstapje van en naar het Centraal Station verkrijgen.



„Ons Huis” buiten de Muiderpoort.

Toynbee-kring M. E. O. Zondag 17 December des namiddags te halfdrie in „Vliedzorg”, Linnaeusstraet, tooneel, voordracht, viool en piano. Entrée, met inbegrip van programma, 3 cent. Kinderen beneden 16 jaar geen toegang.

STATEN-GENERAAL.

Tweede Kamer.

Vergadering van Vrijdag 15 December.

(Per telegraaf.)

Marinebegrooting.

De behandeling der begrooting wordt voortgezet en wel bij de 2e afdeeling (materieel).
De heer VAN WASSENAAR VAN CATWIJCK bespreekt de onderzeesche torepdobooten. De boot bleek te Vlissingen bij de proefneming te zijn een zeawaardig schip. De Minister weigere de boot niet, tenzij blijke dat de boot bepaald niet goed is. De voorwaarden voor overneming waren zeer zwaar. Als de boot nu niet aan alles voldoet, zal zij het weldra wel doen als onze bemanning goed geoefend is. De Minister zij dus tevreden als de gecontracteerde snelheid en do zeewaardigheid vaststaan. Spr. vraagt of het niet mogelijk is een inrichting aan de boot te maken waardoor men onder water zijnde kan hooren.
De heer BRUMMELKAMP heeft ook de proefneming met de onderzeesche boot bijgewoond. Hij stond verbaasd over den triumf van het menschelijk genie. Van zijn ondervindingen bij den tocht geeft spr. een overzicht. Hebben we hier niet solutie van het probleem dat bij de verdediging ter zee niet het zwaartepunt moet gezocht worden in groote schepen maar in torpedobooten? En geldt dat niet in bijzondere mate voor ons kleine land? Bewijst deze uitvinding niet dat het verkeerd is toe te geven aan een ontmoedigend pessimisme? In dat pessimisme deelt spreker niet. Ook de anti-militaristen moesten inzien dat nu de tijd gekomen is om een nieuwen koers voor onze zeeverdediging.
De heer VAN DEN BERGH (Helder) bespreekt den verkoop van oud materieel. Hij acht de argumenten van den Minister zwak tegenover het aangegeven denkbeeld om de schepen zelf te sloopen en dan de onderdeelen te verkoopen. Daarvan verwacht spr. meerdere opbrengst. Natuurlijk kost het sloopen arbeidsloon, maar de vraag is of het eindresultaat niet beter zal zijn dan bij de thans gevolgde methode.
De MINISTER VAN MARINE is aangenaam getroffen door de gebleken belangstelling in de torpodoboot te Vlissingen in aanbouw. De Minister is van de waarde van de onderzeesche torpedobooten voor onze marine overtuigd. Maar zij moeten aan zekere eischen voldoen. De vrees dat het vaartuig onverhoeds op eenig voorwerp zal stooten, is niet groot. Het denkbeeld door den aeer Van den Bergh ontwikkeld zal de Minister overwegen, maar het gaat toch inderdaad niet aan, goede scheepsbouwers aan sloopingswerk te zetten. Dit laatste is een zeer speciaal werk, laagstaande arbeid. Het is hier niets anders dan een quaestie van meer of minder geld.
Bij art. 17 bespreekt de heer THOMSON in de eerste plaats den afbouw van het in aanbouw zijnde schip. De lessen uit de laatste oorlogen pleiten niet voor dit type van schip. Een zeer belangrijke factor in den zeestrijd is geworden de kracht van de groote vuurmonden. Alle mogendheden vergrooten de tonnenmaat der schepen met de bedoeling te komen tot bewapening met de allerzwaarste kalibers. Voor onze kustdefensie zullen we dus met het in aanbouw zijnde type weinig kunnen verrichten. Wat de Minister hiervan denkt weet de Kamer nog niet. Waarvoor zal het schip gebruikt worden? Na de gebeurtenissen in Azië treedt de vrees meer en meer op den voorgrond dat het schip voor de kustverdediging niet bruikbaar is. Om het bruikbaar te maken zou men het artilleriegeschut moeten verzwaren. De 2½ millioen gulden voor den afbouw gevraagd, zouden beter besteed zijn voor de helft aan beter geschut op de kust zelf en door de rest van de begrooting te schrappen. In verband met het type van het schip is verzwaring van geschut onmogelijk, zegt de Minister. De Regeering lichte dit technisch bezwaar nader toe.
In ieder geval zou spr. het toch beter vinden dat er een krachtige vuurmond en één minder krachtige vuurmond op het schip zou zijn dan twee minder krachtige vuurmonden. Men had het schip niet op stapel moeten zetten vóór men de resultaten van den Aziatischen oorlog kende. Spr. ziet in dat alles niet anders dan werkverschaffing voor de Rijkswerf. De Minister ga in ieder geval de quaestie der bewapening nog eens na.
Een tweede punt is de ketelreparatiën, die verscheidene tonnen gouds kosten. Verdient het geen aanbeveling onze ketels alleen te stoken met Ombilienkolen? Ons personeel is met het gebruik van die kolen bekend. Daarom richtte men de ketels voor die kolen in. Hebben er, reeds proeven plaats gehad in verband met het economisch gebruik van kolen op oorlogsschepen?
Ten slotte de aanvrage van geld voor het drijvend droogdokje voor de terpedobooten. Het oogenblik voor uitbreiding van de dokgelegenheid is al heel slecht gekozen. Immers oud materieel wordt opgeruimd en er komt dus in de bestaande dokken ruimte genoog voor de terpedobooten. Er is meer gevraagd ƒ 40,000, maar de kosten voor dit nieuwe „gereedschap” zullen veel grooter zijn. Er is personeel en materiaal voor de exploitatie noodig, en de Kamer is er nog niet. De Minister zal ongetwijfeld later nog meer van zulk „gereedschap” aanvragen. De Minister neme den post van de begrooting af.
De heer JANSEN (Den Haag) vraagt welk systeem van draadlooze telegraphie is gekozen. Spr. meent het Duitsche systeem. Maar dat mag op de Italiaansche en Engelsche kusten niet gebruik worden. Dat is een bezwaar. Is het niet beter daarom het Marconische stelsel te kiezen? Ook spr. had andere bewapening voor het nieuwe schip gewenscht.
Is dat niet mogelijk nu het schip nog niet is afgebouwd? Onder water lanceerinrichtingen acht spr. voor groote schepen ongewenscht. De Min. overwege daarom de zaak nog eens, te meer nu hier ƒ 53,000 kan bezuinigd worden. Het droogdokje acht spr. noodig. Het kost nu wel geld, maar op den duur zullen de onderhoudskosten van de torpedo’s er minder door worden. Do exploitatiekosten zullen wel meevallen.
De MINISTER VAN MARINE geeft toe dat bij schepen die tegenwoordig ontworpen worden, de neiging bestaat het middelbaar kaliber geschut te doen vervallen, maar het geldt hier een in aanbouw zijnd schip. Andere natiën hebben ook schepen met 15 cM. geschut. Dat geschut kan goede diensten doen. De bewapening heeft invloed op de geheele inrichting van het schip, op de berging en op den aanvoer van munitie. Vooral verandering in de bewapening zou dus verandering in inrichting insluiten. De Min. ontraadt het dus ten zeerste. Met de kanonnen van 24 cM. kan men ook tegenover schepen met zwaarder geschut veel doen.
Bij nieuwe schepen zal de Min. echter overwegen het gesohut zwaarder te maken. Het feit dat schip tegenover schip een van 5000 ton niet opgewassen is tegen een van 15,000 ton, spreekt vanzelf. Maar dat behoeft ons volstrekt niet terug te houden van den aanbouw van schepen van niet te groot type. Bij den bouw moet echter op gelijkmatige verdeeling van het geschut op het schip letten. Ook daarom zou het ontactisch zijn, de bewapening van het nieuwe schip te gaan veranderen. De bescherming van het geschut van 7 cM. kanonnen zal de Min. nader bestudeeren. De Min. is voorstander van het stoken met Ombilienkolen in lndië, maar het gaat bezwaarlijk alle ketels daarvoor ineens in te richten. Daarvoor zouden al de schepen naar Holland moeten komen.
Dat het personeel verschillend soort van kolen gebruikt, is geen bezwaar. Omtrent het economisch gebruik van kolen worden voortdurend proeven genomen. De machinisten zijn doorloopend verplicht proeven te nemen. De lanceerinrichtingen voor torpedo’s onder water blijft de Minister noodig achten. De gebleken strijdwijze ter zee wettigt niet die lanceerinrichtingen weg te nemen. Zeker niet voor een schip voor de kustverdediging, dat wellicht zal moeten vechten op korten afstand. Het nieuwe schip zal in sommige gevallen buitengaats gebruikt worden, verder voor de verdediging van de zeegaten en zoo noodig ter handhaving van onze neutraliteit.
Wat het droogdokje aangaat, er wordt wel veel materiaal verkocht, maar er blijft toch nog genoeg over, genoeg om de beschikbare dokruimte in te nemen. Voor de torpedobooten was dus nieuwe dokruimte noodig. De onderhoudskosten zullen zeer gering zijn. Er is weinig personeel voor de exploitatie noodig. Voor Hellevoetsluis zal de Min. geen dokje aanvragen. Hij waarschuwt de Kamer het geld voor het aangevraagde dokje niet te weigeren. Na gezette overweging is het Duitsche systeem voor de draadlooze telegraphie gekozen, dat voor onze schepen voldoende is te achten.
De heer THOMSON repliceert. Hij blijft onze schepen waardeloos achten, als zij ten opzichte van het geschut niet gelijkwaardig zijn aan de schepen van onze tegenstanders. Spr. is niet gerust dat het aantal droogdokjes in de toekomst niet zal vermeerderen. De opvolgers van den Minister behoeven zich niet door ’s Ministers uitspraak gebonden te achten. Daarom stelt spr. voor het artikel te verminderen met ƒ 40,000 (kosten van een droogdokje).
De heer VAN WASSENAER VAN CATWIJCK bestrijdt het amendement. De torpedobooten zijn bezwaarlijk op de helling te brengen. Er is een dokje voor noodig. Er wordt niet zóó veel oud materieel verkocht dat er genoeg dokruimte voor de torpedobooten beschikbaar komt.
De MINISTER VAN MARINE repliceerende, betoogt dat de draagkracht van kanonnen te land grooter moet zijn dan ter zee, waar men niet op zulk een grooten afstand schiet. Onze 24 cM. kanonnen zijn voldoende. Het zou slechte economie zijn het dokje niet te bouwen. De onderhoudskosten van de kostbare torpedobooten zouden er zeer door stijgen. In jaren kan nog niet berekend worden op opruiming van zóóveel oud materieel dat er voldoende dokruimte beschikbaar komt.
De heer THOMSON handhaaft zijn amendement. Het feit dat een begin wordt gemaakt met opruiming van oud materieel pleit voor het amendement. Bovendien, we hebben vooropgesteld dat bezuiniging noodig is om ter sociale wetgeving te kunnen komen.
Na repliek van den heer VAN WASSENAER bestrijdt de heer JANSEN (Den Haag) het amendement. Voor een torpedoboot is een klein dok noodig. Het februik van een groot dok als dat te Willemsoord is voor kleine booten oneconomisch.
De MINISTER VAN MARINE sluit zich bij deze bestrijding van het amendement aan.
De heer THOMSON houdt vol dat met den bestaanden toestand kan worden volstaan.
De heer VERHEY deelt mee dat de minderheid van de commissie van rapporteurs vóer, de meerderheid tegen het amendement is. Die meerderheid acht den bouw van een droogdokje van economische waarde.
Het amendement wordt verworpen met 42 tegen 25 stemmen.
Vóór de heeren: v. d. Bergh (Helder), Patijn, Regout, Van Foreest, Duynstee, De Boer, Nolting, Lieftinck, Treub, Troelstra, Limburg, Tak, Marchant, Doodhuyzen, Ketelaar, Janssen (Maastricht), Plate, Bos, Thomson, Zijlma, v. d. Zwaag, Schaper, Hugenholtz, Jannink en Hennequin.
Het artikel wordt goedgekeurd.
Bij art. 20 (aanschaffing torpedo’s en lanceerinrichtingen) vraagt de heer JANSEN (Den Haag) inlichtingen over de aanschaffing van de drijvende mijnen (strooimijnen).
De MINISTER verklaart dat de Reg. diligent is. De proeven met de Fransche mijnen zullen worden voortgezet en geven hoop op goede resultaten.
Bij art. 21 (herstelling schepen) zegt de heer JANSEN (Den Haag) dat de tegenwoordige wijze van repareeren onzer schepen bij particuliere maatschappijen tot hooge kosten leidt. Mem gaat daarbij nogal op lichtvaardige wijze te werk. De Minister geve de reparaties niet altijd van dezelfde werven. Dat bevordert onze industrie niet. De Minister legge een lijst van werven aan in de eerste plaats van deze die drookdokken hebben.
De MINISTER meent dat de werf die het schip gebouwd heeft, het best de reparaties die noodig zijn, kan overzien en dus de kosten bepalen. Bovendien er is altijd haast bij de reparaties en men kan andere werven dus niet in de gelegenheid stellen eerst eens nauwkeurig en raming op te maken. Het stelsel van den heer Jansen zou dus ii de practijk falen.

Mr. Schepel.

De VOORZITTER stelt op verzoek van de huishoudelijke commissie voor den heer mr. Schepel ontslag te verleenen als commies-griffier met ingang van 16 dezer en wel op de meest eervolle wijze en onder dankbetuiging voor de door hem in die betrekking bewezen diensten (bravo’s).
De voorzitter meende uiting te geven aan de gevoelens der Kamer, wanneer hij den heer Schepel gelukwenschte met de groote onderscheiding hem te beurt gevallen door zijn benoeming tot rechter te Utrecht. Hij hoopte dat mr. Schepel nog lange jaren dit gewichtige ambt zou vervullen tot zegen van de talrijke justitiabelen en tot eigen voldoening. Intusschen zal nu de Kamer verstoken zijn van uitstekende diensten gedurende meer dan 7 jaren door hem bewezen met groote bekwaamheid, veel toewijding en tact.
De Kamer — aldus eindigde de voorzitter — zal aan uw persoon en uw arbeid een dankbare herinnering bewaren (bravo’s en handgeklap).
De heer Schepel werd door de aanwezige gelukgewenscht.

Orde van werkzaamheden.

Op voorstel van den VOORZITTER werd daarna besloten na Binnenlandsche Zaken te behandelen de begrooting van Financiën en daarna die van Landbouw.

(De zitting duurt voort.)

BEURS EN NIJVERHEID.

Londensche Beurs.

LONDEN, 15 Dec. (Part. tel. van 10 u. 48 m.) Geduld 5⅝.

Wisselkoers te Rio.

RIO DE JANEIRO, 14 Dec. (Part. tel.) De wisselkoers op Londen noteerde heden 16 29/32 d.

5 pCt. Oblig. Keystone Telephone Cy.

De heeren Van Marken & Middendorp verzoeken ons mede te deelen, dat de 5 % obligatiën der Keystone Telephone Company te New-York in de officieele noteering zijn opgenomen.

Het Hamburg-Bremen conflict.

In de Duitsche bladen wordt gemeld, dat de onderhandelingen tot bijlegging van het conflict tusschen Hamburg en Bremen nog niet geheel afgeloopen zijn, maar dat er alle uitzicht is op een bevredigende oplossing.
Het „Berl. Tag.”, dit onderwerp besprekende, zegt o. a. ook, dat in de dezer dagen te Berlijn plaats gehad hebbende „pool”-conferentie van de Atlantische scheepvaartmaatschappijen besloten is de „pool”, die op 31 dezer afloopt, voor vijf jaar te verlengen. Zooals men weet, waren er geruchten in omloop, dat het conflict tusschen de twee Duitsche maatschappijen zou leiden tot een geheele ontbinding van de Atlantische „pool”. Wij waren indertijd in de gelegenheid deze geruchten tegen te spreken, en het thans genomen besluit, bevestigt deze tegenspraak.

Russische financiën.

In het dagelijksch beursoverzicht in het ochtendblad hebben wij reeds met een enkel woord melding gemaakt van het interview, dat dr. Dillon van de Daily Telegraph met Graaf Witte had. Thans ontleenen wij nog het volgende aan het volledige verslag:
De quaestie van de financiën ter sprake brengende, vroeg de correspondent of de minister een geruststellende verklaring kan doen in antwoord op de verontrustende geruchten, welke over Rusland en over geheel Europa zijn verbreid, waarna zich ongeveer het volgende gesprek ontspon:
Ongetwijfeld kan ik dat, zeide de minister, en niet alleen ik, doch ieder die de quaestie nauwkeurig bestudeerd heeft. Vraag maar den deskundigen van de buitenlandsche ambassades hier ter stede, vraag den buitenlandschen bankiers en financiërs, die met het land in aanraking komen, vraag zelfs don professioneelen vijanden van Rusland, die voortdurend pogingen aanwenden om het land te benadeelen en zij zelfs zullen u zeggen, dat hoe pesfimistisch ook hun theorieën mogen zijn omtrent den economischen toestand van Rusland, de financiën van het land zich op een gezonde basis rusten.
„Doch er zijn zeer omstandige verhalen verspreid omtrent de onoverkomelijke bezwaren waarmede het ministerie van financiën te kampen zoude hebben en...”
„Ja dat weet ik”, antwoordde graaf Witte. „Dat is het gewone werk van de revolutionnaire partij, die met vergiftigde wapens werkt”.
„Doch het valt niet te ontkennen, dat alle fondsen plotseling, en tot een laag niveau zijn gedaald”.
„Volkomen juist: doch dat is grootendeels het gevolg van manipulatiën en andere kunstmatige middelen. Het is voorzeker geen behoorlijke consequentie van de werkelijke gebeurtenissen en er op berekend om ongerustheid te zaaien bij de crediteuren van Rusland, ten opzichte van de rente-betaling”.
„Dus gij beschouwt de positie der buitenlandsche houders van Russische fondsen als volkomen verzekerd”.
„Zeker, en ik ben vast overtuigd, of liever ik ben absoluut zeker, dat de houders van Russische fondsen op het oogenblik niet meer te vreezen hebben dan twee, drie, of zes jaar geleden. Zij hebben in het geheel niets te vreezen. Het is ongetwijfeld ernstig te betreuren, dat ten gevolge van een paniek, die voorsproot uit leugen en uit manipulatiën, de koersen zijn gedaald, aangezien de menschen, die werkelijk gedwongen zijn tot verkoopen, thans onvermijdelijk moeten verliezen. Het grootste gedeelte der beleggers echter behoeven eenvoudig de rente en zijn niet genoodzaakt hun bezit vandaag of morgen te realiseeren. Zij dienen hun bezit te houden en het vertrouwen te bewaren. Tot deze crediteuren zeg ik: Verkoop thans niet, want indien gij zulks doet, zullen verstandige menschen uw bezit op het oogenblik tot lager koersen opnemen om het later weder aan u met winst te verkoopen. De uitkomst hiervan voor u zal zijn een bloot verlies. Het eerste gedeelte dezer operatie wordt thans op zeer uitgebreide schaal uitgevoerd, doordat een aantal personen geneigd blijkt de rol van slachtoffer to spelen. Het is mogelijk iemand te behoeden voor zijn vijanden en zelfs voor zijn eigen vrienden, maar noch God noch de goede Genius kan hem voor zich zelven behoeden”.
„Is er dan ook geen aanleiding om te vreezen dat de rente op de schuld verlaagd zal worden?”
„Voorzeker niet. Rusland heeft nooit zijn toevlucht genomen tot een dergelijken maatregel en zal zulks thans ook niet doen, en de speculanten, die thans gedeprecieerde fondsen koopen, zijn daarvan volkomen overtuigd en die wetenschap is dan ook voor hen een directe bron van rijkdom en kracht. Ik kan mij Rusland niet voorstellen in een zoodanigen toestand, dat het niet in staat zou zijn om zijn verplichtingen tegenover de buitenlandsche crediteuren na te komen”.
„Meent u dus, dat de financiën van Rusland tegen elke crisis bestand zijn?”
„Volstrekt niet. Een politiek omverwerping brengt financieele verwarringen en economische crisis teweeg, welke natuurlijk in hevigheid zullen verschillen en inderdaad ernstig kunnen worden. Doch zelfs in dat geval zou er slechts een acute crisis plaats vinden en zou niet de ruïne volgen, welke onze revolutionnairen willen voorspellen. Indien onze financiën niet gezond waren, zouden zij nooit bestand zijn geweest tegen het op groote schaal op de markt gooien van fondsen door bevreesde Russen en door belanghebbende vreemdelingen, tegen de „run” op spaarbanken, die door anarchisten georganiseerd was en tegen zoo vele andere verschrikkelijke gebeurtenissen. Thans kan iedereen voor zich zelf zien op welk een hechten grondslag onze financiën berusten en hoe gemakkelijk zij zich weder kunnen herstellen, wanneer de politieke toestanden verbeteren”.
Ten slotte zeide graaf Witte: „De Russische staat zal niet in gebreke blijven zijn verplichtingen tegenover de buitenlandsche crediteuren onder alle voorziene omstandigheden na te komen. De financiën van het land zijn niet in gevaar en zullen stellig verbeteren, te gelijk met de verbetering in den politieken toestand, omdat de fluctiatiën van de financiën, grootendeels afhangen van de wisselvalligheden van de politiek.

Nederl.-Indische Industrie- en Handelmpij.

In de heden alhier gehouden voortgezette algemeene vergadering van aandeelhouders van 29 Juni jl. werden de balans en de winst- en verliesrekening goedgekeurd en werd dientengevolge het dividend over het jaar 1904 bepaald op 16 %, of ƒ 160 per aandeel.
De voorzitter wenscht de aandeelhouders hiermede geluk, doch acht het zijn plicht, er nadrukkelijk op te wijzen, dat aan deze eerste uitkeering van dividend voorafgingen 10 jaren van zwaren arbeid en het ten koste leggen van 15 millioen gulden, en dat het vooral ook te danken is aan het aanboren in 1904 van buitengewoon productieve bronnen.
Zeer ten voordeele van deze maatschappij was bovendien, dat men kon beschikken over bijzonder goede hulpmiddelen voor het zeetransport en de distributie van de producten. Zonder deze middelen zouden de uitgaven nog veel grooter geweest en van dividend thans nog geen sprake hebben kunnen zijn.
De geschiedenis der onderneming levert een bewijs temeer, dat dergelijke zakzen onderhevig zijn aan vele teleurstellingen en dat zij veel geduld en een bijkans onuitputtelijke beurs vereischen. De kansen van welslagen zijn bij petroleumondernemingen slechts te vergelijken met die van mijnondernemingen, ja zijn zelfs nog geringer te schatten, daar ontdekt erts naar believen opgehaald kan worden, terwijl het bij petroleum steeds een open vraag blijft, of het mogelijk zal zijn het geconstateerde petroleum in loonende hoeveelheid te voorschijn te halen.

Faillissement.

Door de Rechtbank alhier is heden failliet verklaard: mej. J. C. Hendriks, pensionhoudster, Marnixstraat 392 bovenhuis. Rechter-commissaris mr. F. N. L. Aberson, curator mr. H. A. van Nierop, Sarphatistraat no. 1.



Amsterdam, 15 Dec. Geld. Papier.
Londen kort 12.00
2/m. 11.99
Rotterdam. Kort 3 mnd.
Londen per p. £ ƒ 12.07 ƒ 11.28½
Parijs 100 fr. 48.15 47.80
België 48.— 47.55
Duitschl. Bankn. n. 100 Rm 59.25 58.50

Frankfort, Slk. R. O. 15 Dec. 14 Dec. 13 Dec.
4pCt. O. Kr. rente Febr. 100.— 100.10 100.10
4Jan. 100.— 100.10 100.10
Oostenrijks. Bank-Act. 116.50 116.60 116.70
Cred.-Act. 198.90 198.20 199.—
Fr. Oost. Spoorweg 139.40 139.70 140.50
Turksche Loten 135.20 135.40 136[.]80
Hong. Goudrente 95.40 95.50 95.50
Spanje 92.50 92.50 92.50
Russen 1880 78.40 79.20 80.10
Nln. 1889 —.— —.— —.—
Wissel: Parijs k.z. 81.08 81.12 81.10
Londen k.z. 20.35 20.36 20.36
Ween. k.z. in kr. 84.80 84.77 84.80
Amsterdam k.z. 168.32 168.30 168.30
Plaatsdisconto 5⅛ 5 5