Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/63

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
):[ 61 ]:(

de voorsz. Grave Enghelbert herwaerts over hadde, was mijn Heere de Grave Jan van Nassau zijn broeder ende onse grootvader. Ende na des selven overlijden, quam mijn Heere de Grave Heyndrick onse oom, des voorsz. Heeren Grave Jans oudtste sone, int besit ende successie van alle de goeden van herwaerts over, namelick die gheleghen zijn in Brabandt. Luxemborch. Vlaenderen ende Hollant: ende mijn Heere de Grave Wilhelm onse vader in de goeden die in Duytslandt ligghen. Niemandt soude connen loochenen, dat tot zijnen tijde in dese landen gheen Heere en is gheweest, die meer arbeydt ende moeyte heeft ghedaen, ende hem meer beneersticht om den Keyser Karel te dienen dan de voorsz. Grave Heyndrick. Ende om niet wijd wt te varen int verhalen vant ghene dat so wel bekent is, so willen wy slechs met eenen woorde seggen, dat hy is de ghene die den Keyser heeft de Keyserlicke croone op 't hooft doen setten, hebbende in dier voeghen dese saken vervolcht (doe de Keyser zijnde in Spaegnien, soo wel door, zijn afwesen als door zijne jonckheye wan jaren de gheleghentheyt niet en hadde om selve sulcx te vervolghen) dat hy de Keurvorsten daer toe bracht, datse den voorsz. Keyser prefereerden voor den Co-