Pagina:Arbeiders.djvu/10

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
8

tensen gewoon was. Eerstens was het eene bekende zaak, dat hij Anders, den "Almachtige," zooals Mo in de wandeling genoemd werd, tot vriend had, ten andere werd er gemompeld, dat de minister Bennecken, wanneer hij zijn gevoelen aangaande het een of ander kenbaar wilde maken, zich soms van "de Vriend des Volks" bediende.

Dit was de reden, waarom de commies Mortensen in het Departement voor wat meer aangezien werd dan zijne collega's. Zoo langzamerhand begon het in het vergeetboek te geraken, dat zijn verleden niet onberispelijk was geweest. Veel was er indertijd gepraat over een bedrog in eene fabriek voor lucifers op groote schaal gepleegd, en Mortensen, die toen zaakwaarnemer in de kleine stad was, had zich zeer gecompromitteerd.

Eindelijk was Mortensen er in geslaagd, zijn jas over zijn gele hemd dicht te knoopen en de heeren stonden reeds met den hoed in de hand, gereed om weg te gaan. Bij de deur gekomen, keerde Mortensen zich om, en riep uit: Bij alle goden, hij heeft geene stukken meegenomen, de jonge snaak is van plan zonder stukken de straat op te gaan."

Hiorth lachte; hij wist, dat zoodra Mortensen iets geestigs zeide, dit van de hoorders verwacht werd.

"Hebt gij dan geen oogen," zeide Örseth, en nu eerst bemerkte Hiorth dat de anderen eenige papieren onder den arm hadden.

"Maar. ... maar .... welke stukken kan ik meênemen," vroeg hij op radeloozen toon, en hij zag naar den hoop papieren, die voor hem lagen.

"Nu nog mooier," riep Mortensen uit, en meewarig sloeg hij zijnen blik naar het plafond, "hij vraagt welke stukken hij zal meênemen; alsof het er wat op aankomt, met welk papier men op straat gaat."

Eindelijk ging er een licht voor den nieuweling in het vak op, hij maakte dus een pak klaar, dat aan dat der