Pagina:Arbeiders.djvu/144

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
142

van haren man om naar madam Gluncke, die achterover in haren stoel lag en zóó van lachen schaterde, dat de tranen langs den kleinen vetten neus rolden. Madam Grüner, die tot nu toe van alles weinig had gegeten, deed zich aan het gebraden vleesch duchtig te goed, wijl zij zag, dat niemand in het minst op haar gedrag acht gaf. Toch bleef zij even slecht geluimd, waardoor haar cavalier zich met onverdeelden ijver aan zijn toezicht op Knudsen kon wijden. Wanneer hij dronk, fluisterde hij haar echter altijd op geheimzinnigen toon in, wijl hij aan zijne dame zag, dat zij vond, dat hij nog al dikwijls zijn glas vulde:

"Met mij ziet gij, loopt het geen gevaar! maar Knudsen, daar over mij, hij is nog maar op proef, begrijpt gij.... en ik ben de persoon, die op hem passen moet; "Knudsen!" riep hij dan, en hoe langer men aan tafel zat, klonk het luider "Knudsen."

Bij het dessert heerschte algemeene vroolijkheid en het leven nam, hoe meer de wijn het bloed verhitte, iedere minuut in luidruchtigheid toe. Paalsen, die als humorist bekend stond, vergastte op verlangen het gezelschap op eenige zijner komieke toeren; hij kon bijvoorbeeld kraaien als een haan, zich op de wangen slaan, waardoor het scheen, dat men eene flesch leeg schonk, de ooren naar alle zijden bewegen, en meer van die zaken.

Het kwam Christine voor, alsof dit alles niet heel gepast was. Naar haren smaak, moest het op eene bruiloft meer ernstig toegaan.

Toen de gastheer Paalsen bedankte, betitelde hij hem uit scherts: Mijnheer de President van den Hoogen Raad. Van die aardigheid maakte de Redacteur dadelijk gebruik en hij riep luid: "Generaal Knoff! gun mij de eer met u te klinken."

Eerst waren de gasten er wat over verwonderd, maar spoedig vond dit voorbeeld navolging. De schoorsteen-