Naar inhoud springen

Pagina:Arbeiders.djvu/195

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

193

Gedurende zijn ministerieele loopbaan had de heer Bennecken geleerd, om, hoe slechter hij gehumeurd was, een des te opgeruimder gezicht te zetten. Vandaag had hem zulks echter ontzettend veel moeite gekost, want de verdrietelijkheden waren al vroeg begonnen, en hadden hem geen oogenblik met rust gelaten.

Na de ongelukkige scene met Johan had hij een langdurig onaangenaam téte-a-téte met zijne vrouw gehad: Het had hem veel moeite gekost de energieke dame aan het verstand te brengen, dat dwangmiddelen en opsluiting geene afdoende middelen waren om een schandaal te voorkomen en waren dus tot de conclusie gekomen, dat het het beste zou zijn de zaak te laten zooals zij was en haar op hunne eigenaardige manier aan de wereld mee te deelen: Johan had lust een tocht naar Amerika te maken en Hilda zou hem voor pleizier vergezellen.

"Ach God! geen mensch zal het gelooven," jammerde Mevrouw!

"Dat hangt geheel af van de wijze, waarop wij het vertellen," antwoordde haar man.

Ter nauwernood was deze zaak beklonken, of onze candidaat Alfred kwam, heel zuinig kijkende, binnen. Hij, was gedwongen geweest eenen wissel te accepteeren en die verviel vandaag en.... en.... De minister werd woedend en Alfred kreeg eenen duchtigen uitbrander; mevrouw schoof hem zachtjes de kamer uit en beloofde hem bij te springen met het huishoudgeld. En al deze verdrietelijkheden moesten juist plaats hebben op den gewichtigen dag, waarop men zijne majesteit den koning na eene lange afwezigheid verwachtte, op eenen tijd, waarin het van het grootste gewicht was voor het bezoek des Konings alles zoo feestelijk mogelijk in orde te hebben.

Toen de minister dan ook door de deur, waarvan hij