Naar inhoud springen

Pagina:Arbeiders.djvu/217

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

215

listen schreeuwden, dat zij er blauw van zagen, terwijl zij elkander zijdelings aankeken om te zien of ieder zijnen plicht deed.

Toen de stilte wat hersteld was, kwam de bediende van den minister haastig binnenloopen, en met eene diepe buiging overhandigde hij een telegram op een zilveren presenteerblaadje.

De minister opende en las de dépêche; de grootste stilte heerschte in de zaal. Niemand van het gezelschap durfde bijna ademhalen.

"Mijne heeren! binnen een half uur kunnen wij den Koninklijken extratrein met den Koning verwachten."

Eene algemeene beweging ontstond: de minister hief even de hand op—weder werd het doodstil.

"Mijne heeren!" zeide hij op plechtigen toon, "ieder op zijnen post. Het oogenblik is ernstig; Zijne Majesteit verwacht, dat ieder zijnen plicht doe!"

Na deze woorden geuit te hebben, groette hij het gezelschap vluchtig, gaf den ambtman Hiorth een teeken hem te volgen, en verdween met dezen door de kleine deur, waarvan de portière onhoorbaar toeviel.

In geestdriftvolle stemming namen de gasten afscheid, en Mortensen schreef in zijn notitieboekje: Het was een van deze merkwaardige nooit te vergeten oogenblikken, in welke men als het ware den polsslag der wereldgeschiedenis voelt.

Mevrouw Bennecken had reeds vroeger de gasten verlaten. Al de gemoedsbewegingen, gedurende den ganschen dag ondervonden, hadden haar zoo geschokt, dat zij zich gekleed op haar bed had geworpen, waarop zij in hevig snikken was uitgebarsten.

In de salons wandelde Delphin eenzaam heen en weer. Hij behoefde eerst tegen het souper op het slot te verschijnen, en het was hem onmogelijk het huis te verlaten zonder Hilda te hebben ontmoet. De bedienden