Pagina:Arbeiders.djvu/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
82

werk, waarop groote kosten zullen komen, zoo spoedig ten einde kan worden gebracht. Intusschen valt hier aan te merken, dat de som van twee honderd kronen, indien dit geld per ommegaande werd gezonden, van eenige uitwerking zou kunnen zijn om de genoemde zaak wat schielijker afgemaakt te krijgen en verklaar ik mij bereid voor de uitbetaling van dit geld zorg te dragen, zonder daarvoor de partijen op grootere onkosten te willen jagen. —

"Begrijpt gij, wat hij meent buurman?"

"Neen," antwoordde Sechus, en hij las het nog eens over; op eens riep hij uit: "nu ben ik er achter—hij meent, dat wij moeten smeren!"

"Wat moeten wij doen?"

"Ja, zie je, dat kan ik beter begrijpen dan jij; ik ben op de hoogte van zulke zaken," zeide Sechus op loozen toon, want toen ik in der tijd met "De Hoop der Familie," voor den consul Garman te Sandsgaard voer, zei de consul altijd, wanneer ik in de lente met haring naar de Oost-zee reisde: hoor Sechus, wanneer je nu in Riga ankert, moet je, zooveel als je maar kunt, de tolbeambten, de sjouwers en allen met wie je te doen mocht krijgen, smeren. Het is niet goed spaarzaam te zijn, waar het noodig is geld uit te geven, zei de consul. En heel wat roebels, en heel wat sterken drank kostte dat, dat kunt ge wel denken. Het is zeker wel zoo iets, dat je broeder meent."

"Geloof je dan, dat de koning er betaling voor wil nemen?"

"De koning," antwoordde Sechus, en hij zag Njaedel met eenen meêlijdenden glimlach aan; "neen zeker niet, buurman. De blanke daaldertjes zijn wel versmolten, eer zij zoover gekomen zijn. Het is zeker een van die voor name heeren met goudgalon op de jas, aan wien hij het geld moet geven; die gaat dan naar den koning en vraagt hoe het met je zaak gelegen is. In Petersburg heb