Pagina:Architectura vol 005 no 021.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
22 Mei 1897.
103
ARCHITECTURA.


als bevorderaar der Kerkelijke Kunst had gehuldigd, nam de Heer v. straaten ’t woord en bood, aan ’t slot zijner rede, dr. cuypers een fraai bewerkt van keurig smeedwerk voorzien, kastje aan — om zooals ’t heette al zijne ridderorden, oorkonden, albums en diploma’s in te bergen.
Na al deze bewijzen van hulde en vriendschap in ontvangst genomen te hebben sprak dr. cuypers nog een kort woord van dank aan allen en in de eerste plaats gericht aan h. m. de koningin-regentes. Met diepe dankbaarheid was hij vervuld voor de hooge onderscheiding hem toegedacht.
Ook de verschillende genootschappen was hij ten zeerste dankbaar voor al ’t geen zij hem hadden aangedaan en gaarne aanvaardde hij hunne bewijzen van hulde en genegenheid, al gevoelde hij hoewel hem dit ten zeerste speet dat hij niet altijd zijn plicht tegenover hen zooals ’t behoorde zou kunnen betrachten.
Voorts betuigde hij zijn dank aan allen die door hunne aanwezigheid tot de opluistering van zijn feest hadden bijgedragen. Zacht en lieflijk, vol bekoring, klonken daarna de tonen der Hymne: Caelestis Urbo Jerusalem, muziek van den Heer a. diepenbrock, en mooi gezongen door het vroeger vermelde Klein Koor à Capella.
Tot slot drukten velen der aanwezigen na bezichtiging der verschillende geschenken en gedenkschriften den jubilaris en zijne familie ten afscheid de hand waarna deze zich in een der zijzalen terugtrokken.

johs. b. lambeek jr.

BOEKEN.

1. Het bouwkundig tijdschrift deel XV bevat een artikel over „Brons-industrie te parijs,” toegelicht met eenige cliché’s, van l. f. edema van der tuuk. Van c. t. j. louis rieber een stukje getiteld: „Een zeldzaam gezicht op de Nieuwe kerk te amsterdam, met eene plaat van het kooraanzicht dier kerk.

2. Te freiburg in breisgau is verschenen en door elken boekhandelaar te bekomen, eene monographie van „Unser lieber Frauen münster zu freiburg in breisgau” in 68 lichtdrukplaten groot 35 × 49 cM., uitgegeven door de „Freiburger Münster bauverein.”

3. Bij denzelfden uitgever verscheen: „Geschichte der Christlichen Kunst von frans xavier kraus.”

DE KUNSTNIJVERHEID OP DE BRUSSELSCHE TENTOONSTELLING.

’t Volgend uit de brusselsche kranten.
„De minister van schoone kunsten heeft saamgesteld de jury voor de toelating en plaatsing van de kunstindustrieën (groep XXI). Zij zijn: ch. van der stappen, octave maus, paul du bois, h. van de velde, a crespin en v. bernier.
De afdeeling van deze groep, die binnenkort zal worden saamgesteld, neemt in 3 zalen, grenzend aan ’t salon des Beaux-Arts; zij belooft te worden van groot belang.
’t Beheer der burgergebouwen vol-endt ’t maken der vitrines bestemd tot bevatten der kunstvoorwerpen.
Meer dan 60 artisten hebben hun medewerking beloofd, onder die: f. khnopff, g. lemmen, t. van rysselberghe, a. w. finch, ch. van der stappen, p. du bois, r. wytsman, ch. samuel, j. barbier, p. hankar, g. combaz, ch. baes, c. montald, h. le roy, g. morren, h. meunier, f. toussaint, v. mignot, m. romberg, l. dardenne, privat-livemont, h. ottevaere, a. heins, a. lynen, a. crespin, ch. doudelet, g. devreese, g. lanneau, o. coppens, j. herbays, f. nys, ph. hauman, a. laureys, a de mol, th. et g. fumière, l. van strydonck, f. coosemans, e. lyon-claesen, j. schavye, schildknecht, desamblanc, p. claessens, de contini, evaldre, l. sacré, f. villers, enz.
Zoo — wettig vereenzelvend de kunstnijverheid met de eigenlijk — of oneigenlijk — gezegde kunstwerken, gevend den eersten en laatsten dezelfde rechten (kostlooze plaats en verzending), de regeering van België heeft genomen een gelukkig initiatief.
De moeite door ’t comité gedaan, tot voorgoed beslissen dezer belangrijke kwestie, zal worden gewaardeerd vooral door frankrijk en engeland, bij die de administratieve sleur heeft doen mislukken de onderhandelingen tot ditzelfde doel.
De Fransche regeering heeft — door eene zonderlinge afdwaling — niet willen ontvangen in de afdeeling „schoone kunst” de kunstvoorwerpen van nijverheid en sier.
Gevolg: de artisten, die vertegenwoordigen dezen belangrijken tak, hebben hun meewerking tot de tentoonstelling geweigerd — liever zich terugtrekkend dan gerangschikt wordend onder handelaars en fabrikanten.
De Engelsche werkers dezelfde beslissing.
Alleen belgië heeft begrepen dat de kunst — bekleedend een ding van behoefte — niks van zijn waardigheid verliest, dat een affiche of een boekband kunnen bezitten ’n kunstwaarde, gelijk, zoo niet boven — dat of dat landschap — dat of dat stil leven, (nature morte), dat of dat genrestuk, hoogmoedig gevat in goud.
’t [s ’n stap in de kunstgroei van onzen tijd — en ’t besluit genomen is geheel tot de eer van belgië.”
..................
Ja, ’t is ’n stap.
Maar geen in werk.
Alleen in erkenning van ’t werk.
’n Stap — maar de weg is lang — gelukkig!
Nog veel misvat — ’t is bloot — ook in dit stuk, met al dat „kunst,” „artist,” vooral ’t is bloot in „kunst, ’n ding bekleedend.”
Dan — nogmaals ’t gezegd — geen anhang van ’n ding is kunst.
Gelijk ons ziel — geest geen anhang an ons zelf!

w.


RAPPORT DER JURY van de in­ge­ko­men ant­woor­den op de prijs­vraag voor een ont­werp van een ge­bouw ten be­hoe­ve eener zwem- en bad­in­rich­ting.
uit­ge­schr. door „bouw­kunde en nij­ver­heid” te har­lin­gen.

Ingekomen 5 antwoorden, onder de motto’s: Houtconstructie Cirkel, Noordzee, Zeebad en Zeezicht.
Bij het beoordeelen van deze prijsvraag blijkt:
1o. dat twee der inzenders zich niet gehouden hebben aan artikel 1 van het programma om het gebouw op den zeedijk te plaatsen, in plaats dáár op, hebben zij het geheel of gedeeltelijk op de steenglooiing gezet, hetgeen op zichzelf reeds eene bekroning zou kunnen uitsluiten.
2o. dat geen der ontwerpers er in geslaagd is eene bescheiden en tevens complete inrichting te ontwerpen; bijna zonder onderscheid zijn de ontwerpen òf te grootsch òf te gecompliceerd van indeeling, waardoor do exploitatie en het onderhoud te kostbaar worden.
Bij eene bescheiden inrichting als in het programma gevraagd werd, kunnen de wachtkamers zich aan weerszijden van eene vestibule aansluiten, en wel zoodanig dat voor beide wachtkamers, éénzelfde buffet met buffetkamertje voldoende is. Het afgeven van kaarten kan desnoods door den zelfden persoon geschieden die de buffetten bedient.
Aan de wachtkamers kunnen links en rechts de badcellen voor de binnenbaden grenzen, terwijl zich daar weder de kleedkamertjes bij kunnen aansluiten.
Deze kleedkamertjes behooren allen hun ingang naar de zeezijde gericht te hebben, toegankelijk te maken van af een terras, of bij het aanbrengen van twee rijen kamertjes kan de corridor daartusschen gelegen onoverdekt blijven.
De verdieping in het midden van het gebouw is de aangewezen plaats voor het reservoir met de drooggelegenheid.

Overgaande tot eene nadere beoordeeling der plannen, blijkt dat het ontwerp motto „Houtconstructie” één der niet goed gesitueerden is. De ontwerper heeft meer dan de helft van het gebouw op de steenglooiing gezet, hierdoor zijn voor de fundatie ingravingen in deze steenglooiing noodzakelijk, hetgeen echter verboden is.
Het plan is te grootsch en door zijn vele corridors is de distributie te omslachtig; de stoomketel is te ver verwijderd van de waterreservoirs. Hoewel het teekenwerk correct is uitgevoerd, is de architectuur wat aan het