Pagina:Architectura vol 005 no 041.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 41.ZATERDAG 9 OCTOBER 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.

Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lau­we­riks, johs. b. lam­beek jr., l. f. ede­ma van der tuuk en k. de ba­zel.
bij­dra­gen voor het blad te zen­den aan den heer k. de ba­zel, ni­co­laas beets­straat 118, am­ster­dam en al­les, wat de ad­mi­ni­stra­tie van het ge­noot­schap be­treft, aan den 1sten se­cre­ta­ris, ameri­can-ho­tel, te am­ster­dam.
voor­waar­den van het lid­maat­schap: het or­gaan met tech­nisch ge­deel­te wordt we­ke­lijks fran­co toe­ge­zon­den aan alle le­den van het ge­noot­schap. de jaar­lijk­sche con­tri­bu­tie voor het lid­maat­schap be­draagt:
voor gewone leden ƒ 12.—
kunst­lie­ven­de le­den 10.—
bui­ten­le­den en aspi­rant le­den 7.50



MEDEDEELINGEN BETREFFENDE HET GENOOTSCHAP.

1. De 1059ste gewone vergadering zal gehouden worden op wonesdag 13 october, ’s avonds te 8 uur in het Genootschapslokaal, american-hotel leidscheplein alhier.

2. De heer c. th. sparringa te amsterdam, vroeger gewoon lid, daarna buitenlid is weder gewoon lid geworden.
De heer c. d. zurmuhlen te amsterdam is als gewoon lid aangenomen.

3. De ontwerpers der volgende motto’s, inzendingen op de schetsprijsvragen van 1896, worden verzocht hunne teekeningen af te halen ten huize van den 1en secretaris, nic. beetsstr. 118 amsterdam, of een correspondentie-adres op te geven.

a. motto „Villa” ontwerp voor een stookplaats-ommanteling.
b. „drie cirkels in een driehoek” (geteekend) ontwerp voor ijzeren beslag voor eene deur.
c. motto „smaak” ontwerp voor een schoorsteen-beëindiging.
d. motto „winter” ontwerp voor een stookplaats-ommanteling.

AGENDA.
1059ste gewone vergadering.
 

a. Lezing van den heer jac. van straaten, architect alhier.

b. Kunstbeschouwing, voortzetting van l’art Arabe (2e deel).

c. Wat verder ter tafel zal worden gebracht.

d. Installatie van den heer c. d. zurmuhlen als gewoon lid.

ARBEIDSREGELING.

De verschillende vereenigingen uit de naar vakgroepen ingedeelde belangen ontstaan, allen strijdende tegen wanverhoudingen die zij buiten bunnen kring meenen op te merken, zijn wel het sprekendste bewijs voor het volkomen gemis van een goed ineengezet, normaal ontwikkeld stelsel, dat tot grondslag dient voor de regeling der uitvoering van de verschillende maatschappelijke werken.
Het hoofdstuk arbeidsregeling is zoo veelomvattend, dat in een korte bespreking onmogelijk meer dan een vaag begrip zou kunnen worden gegeven, wij dienen ons dus te bepalen bij het gedeelde dat betrekking heeft op het tot stand komen onzer bouwwerken.
Het zal ieder duidelijk zijn dat eene voorwaarde voor gezonde ontwikkeling is een welgeregelde orde van werken, en dat deze orde van werken niet geheel mag afhankelijk zijn van de willekeur dergenen die toevallig met de samenstelling van het een of andere werk zijn belast. Onder den titel Organisatie schreef een opmerker in De Timmerman van 15 september j.l. „Reeds de apostel paulus verkondigde aan de menschen: „laat alle dingen met orde geschieden.” Als de boer zijn aardappels poot zet hij ze ordelijk op rijen, zelfs de hooioppers en de schoven op het oogstveld staan in rijen in het verband.
Die organisatie die wij in alles opmerken is niet enkel liefhebberij, neen, het is noodzaak, de terordestelling van het te verwerken product levert winst op. De natuur leent zich daartoe en zonder de organiseerende menschenhand wordt zelfs de natuur een chaos.
Uit het gevoel van deze waarheid zijn dan ook zeker de voorschriften ontstaan, die zoolang hun kracht gekend en zij in eere gehouden werden, de vakken en de beoefenaren hebben behoed voor diep verval; uit een vage nawerking van het begrip dier waarheid zullen ook de voorschriften ontstaan zijn die wij nu overal in bestekken voor aanbestedingen kunnen vinden. De grond van deze is echter een andere en de bedoeling maakt een groot verschil met de meer zuivere intentie der eerste. Waar het doel de zuivere instandhouding en het bevorderen der ontwikkeling van de vakken behoort te wezen, zijn onze voorschriften en bepalingen hoofdzakelijk aangelegd om de rechtsverhouding te regelen tusschen dengene die betalen en hem die ontvangen zal; dat is de kern van de zaak geworden, daarop zijn, wanneer een werk zal worden uitgevoerd, aller oogen het eerst gericht.
Deze bepalingen zijn naar willekeur al of niet onderworpen aan de „algemeene voorschriften voor de uitvoering van werken onder beheer van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid.”
Het is zeker te danken aan een gevoel van zwakte en