Pagina:Architectura vol 026 no 019 p 010.djvu/1

Geef ons liefde in plaats van bloeiende industrieën, kolonies,
patriotisme, welvaart en oorlogen.	N. v. Suchtelen

WORDS, WORDS!
Mechanische Aesthetiek: deze ongelukkige formule klinkt zooiets als b.v.: het geloof van den Duivel in God.
Het is o.a. uit de stad, waar eens een groot Duitsch genie woonde, dat deze formuleering tot ons komt. als zou daarin samengevat kunnen worden de richting of de vorm waarin de nieuwe stijl zich ontwikkelen zal.
Hoe het mogelijk is na dezen ontzettenden wereldkrijg nog te gelooven in de bloei van een nieuwe kunst in de centra van industrieën en fabrieken (de munitiefabrieken niet te vergeten) afhankelijk van de enkel technisch-wetenschappelijke ontwikkeling is schier onbegrijpelijk.
De wijze waarop getracht wordt deze tot stokpaard verstarde overtuiging aan ons te „openbaren” getuigt soms van een begrensdheid, welke men van een famulus-Wagner zou verwachten, die even weinig begreep van de diepe klacht van Faust als de heer van Doesburg — althans in zijn woorden — van het ontstaan van kunst.
Zijn er nu heusch zooveel woorden noodig om de onopzettelijke schoonheid (dus natuurlijke schoonheid mhr. v. D.: uw analyses schijnen dus toch niet geheel te kloppen) van auto’s, schepen, vliegmachines, technische werktuigen en voorwerpen aan ons te openbaren?
Doodt dat eeuwig-durende geanalyseer juist niet eer de kracht tot genieten, het gevoel van het wonder dat het leven-zelve is?
„Ma vie dans un plateau de la balance, la pensée dans l’autre. Au diable la pensée!
„Aussi qu’est il besoin de se comprendre toujours? disait Christophe. J’y renonce. Il n’y a qu’à s’aimer. (R. Rolland).

MAX SPEIJER

INGEZONDEN (BUITEN VERANTWOORDING DER REDACTIE) Vaag herinner ik mij dat er een tijdschrift bestaat dat wel „Wendingen” genoemd wordt, en ja, tijdschrift is wel het goede woord want er is in de 1e plaats tijd, heel veel, te veel tijd. Maar had ik niet gelezen in No. 10 van ons geliefd weekblaadje dat met Mei, jaargang 1921 gereed zou zijn? om nog niet te spreken van een geheel ingehaald zijn met December. Zeer terecht staat er bij December dan ook geen jaartal genoemd. Toch geloof ik in de goede bedoelingen van den schrijver. De manier waarop is toch hoogst vreemd. In de stad loopend ontdek je plotseling bij den één of anderen boekhandel een nieuw Wendingen. Hé, dat is typisch, even informeeren. Ja hoor, ’t is er eindelijk, maar wat er komt.... niets voor ons doodgewone buitenleden. Briefkaarten pennen en geen antwoord krijgen is aan de orde van den dag, en dan na veel tijd (’t is toch nog steeds een tijdschrift) komt er in No. 12 van het weekblaadje te staan: „Reclames na 1 April ontvangen zullen terzijde gelegd moeten worden. Dat klinkt erg dramatisch maar ’t lijkt inderdaad veel op een behandeling die je alleen in de Jodenbreestraat verwacht.       Het wordt angstig om mijn hart, had ik maar per aangeteekende brief geschreven. Wie bewijst mij dat die briefkaart wel goed ontvangen is en al is die ontvangen....       Intusschen is ’t Mei en ’t Vortink nummer blijft weg. Maar plotseling schrik ik op bij de gedachte dat dat Vorkink nummer met een 6 gemerkt is. De maand Mei zal ons dus een 6 dubbel tijdschrift moeten brengen wil werkelijk jaargang ’21 compleet zijn. Hoe beschouwt men nu ons weekblaadje? Als het er niet was zou ik reeds lang vergeten zijn dat ik nog lid van een vereeniging was die „Architectura” gedoopt is. Als we eens een vergadering melden op het eind van de Pier op Scheveningen en heel weinig spraken en veel deden? Laten we het voorbeeld geven en ophouden niet voorstellen en nog eens voorstellen te pennen voor een prijsvraag maar er een uitschrijven, kort, krachtig en doelmatig met een praktisch nut: een omslag voor het 6 dubbel dikke Wendingen.		Wie ook ceil houthal meter ver gaat Zonder SJ mpumie, lOOpi UI all doodskleed in zijn eigi'll begrafenisstoet. Spreekt sprekers, Zingt zangers! Delft dien vormt moot stapelt llOOg de WOOT Arbeid t eeuwen na eeuwen, wailt niets Zül verloren Süütl Misschien Zül UW CirOCUl lang liebbeil te WttCfl- J er de wel-düüd VUIl zien wanneer ae OOUWS101UU allen bereid en gereed Ik zweer 11, de bouwniees onafwijsbaar. WALT WHITMA
Den Haag	A. W. KUILES