Naar inhoud springen

Pagina:Baumhauer1848WijLevenindeNatuur.djvu/15

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 11 —

Gij allen schenkt gaarne die eer aan een Lavoisier, een Cuvier, een Berzelius, een von Humbold, in één woord aan de Natuurkundigen.

 

Dit feestuur zelf, deze plaats, waar ik als spreker in Uw midden mag optreden, zijn sprekende getuigen dat de natuurkundigen alle bolwerken schuwen, dat Natuuronderzoekers niet vrezen dat oningewijden hunne geheimen zullen afluisteren. Wie hebben het eerst, als het ware, den slagboom weggenomen, die den toegang tot deze gehoorzaal afsloot voor een iegelijk die zich vreemdeling gevoelt in de taal van Latium? Gij waart het, Natuurkundigen, die het eerst eene taal gebruiktet, die ieder Nederlander, hetzij geleerd of ongeleerd, verstaat!

Te regt begreept dan ook Gij, aanzienlijke verzorgers dezer Doorluchtige school, dat daar waar het wetenschap geldt het aan-