— 16 —
verschijnselen, om alzoo tot de kennis der eindoorzaak te naderen.
De leer der delfstoffen, planten en dieren scherpt meer dan iedere andere wetenschap de zintuigen door de fijne onderscheiding van kenteekenen, welke aan het zintuig dat door deze wetenschappen niet geoefend is ontgaan.
En welke wetenschap meer dan de sterrekunde geeft den jeugdigen geest een waar denkbeeld aan het verhevene en oneindige maar tevens ook van de schoone eenvoudigheid in de schepping?
De aardkunde eindelijk of de leer der hieroglyphen, die ons met de geschiedenis der verschillende toestanden onzer kleine planeet van haren oorsprong af tot op den dag van heden bekend maakt, bindt nog meer dan de geschiedenis der volken die haar bewoonden het jeugdig verstand.
Voegen wij hierbij nog het voor al deze wetenschappen onontbeerlijke werktuig de wiskunde, die eenvoudige taal van teekenen,