Pagina:Baumhauer1848WijLevenindeNatuur.djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 24 —

schappelijke inwerking met de nieuw gevondene natuurwet hebben verklaard.

Zoo gaan wij wel met langzamen maar zekeren tred voort; wij gebruiken zoo wel de zoogenaamde analytische als inductieve methode, dewijl wij de waargenomene verschijnselen logisch scheiden, de gewigtigere van de minder gewigtige afzonderen en elk op zich zelf nagaan; maar tevens uit de menigte waarnemingen tot ééne wet opklimmen, die al deze verschijnselen heeft voortgebragt.

Gij ziet dus dat onze logische redenering de eenige zekere is, de eenige, welke nooit bedriegen kan, want het minste bedrog zou onmiddelijk door de proefnemingen aan den dag komen; de besluiten, die wij door onze redenering verkrijgen, moeten dus ook onomstootelijk waar zijn. Wегрt mij niet tegen dat natuurkundigen meermalen tot besluiten gekomen zijn, die of zij zelven of anderen later hebben omvergeworpen; die fout ligt niet aan de natuurwetenschappen zelve maar