Pagina:Baumhauer1848WijLevenindeNatuur.djvu/53

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 49 —

ten hunner geleerdheid doen inoogsten, geene menschen die hunnen medemensch tot gidsen en raadslieden kunnen strekken. Ik wenschte de natuurwetenschappen in het onderwijs opgenomen te zien naast en gemeenschappelijk met de philologisch-historische; zij zullen den door de abstracte wetenschappen vermoeiden jongeling verkwikken, en na deze uitspanning zal hij met meerdere lust en ijver tot zijne overige studiën terugkeeren. Indien wij met voordeel willen oogsten, moeten wij den bodem afwisselend met verschillende vruchten beplanten.

Maar ofschoon van staatswege bijna niets gedaan wordt ter vorming van hen, die zich niet op een der zoogenaamde geleerde vakken toeleggen, zoo wordt toch van alle zijden deze behoefte dringend gevoeld; van alle kanten verheffen zich stemmen om de noodzakelijkheid aan te toonen, dat ook aan de aanstaande kooplieden, fabriekanten, landbouwers niet langer eene wetenschappelijke opvoeding mag onthouden worden. Voor hen vooral zijn de