— 57 —
trouwde wetenschap zijne krachten onverdeeld zou kunnen wijden. De Scheikunde, die wetenschap die bij het nageslacht steeds der negentiende eeuw tot sieraad zal verstrekken, die wetenschap die in een vijftigtal jaren uit niets zich eene eerste plaats onder de natuurwetenschappen wist te verwerven, die wetenschap die op het burgerlijk leven reeds zulk een invloed heeft uitgeoefend, dat wij niets te veel zeggen, wanneer wij beweren dat door de scheikunde de maatschappij een geheel nieuw aanzien heeft gekregen; het onderwijs in die wetenschap, zeg ik, vertrouwdet Gij aan mij in den hoofdzetel van handel en nijverheid, waar ieder er naar haakt om kennis met haar te maken, waar geen koopman of fabriekant haar ongestraft zal minachten. Voor dat bijzonder blijk van vertrouwen, voor die eervolle onderscheiding breng ik U mijne hulde en opregten dank. Doch niet zonder huivering nam ik deze taak op mij, omdat ik mij de moeijelijkheden er van levendig voor oogen