Pagina:Bijdragen tot de kennis der geschiedenis van het Bandjermasinsche Rijk, by H. G. J. L. Meyners, 1886.pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VOORREDE.

Dsar de gescbiedenis van het Bandjermasinsche Rijk van 1868-1866 merkwaardig genoeg is om aan de vergetelheid ontrukt te worden, heb ik mijne krachten beproefd aan de samenstelling van een overzicht der loigevallen van dat Rijk, waardoor ik tevens in staat gesteld werd op een waardige wijze hulde te brengen aan een oud vriend, wijlen den Generaal Happé.

Den Minister van Kolonién, die mij bereidwillig inzage verleende van de bestaande officigele documenten, althans van alle verslagen, rapporten, verhandelingen, enz. op die geschiedenis betrekking hebbende, betuig ik daarvoor mijn oprechten dank.

Verder betuig ik mijn warmen dank aan vele hoofd- en subalterne-officieren voor het tijdelijk afstuon hunner journalen, santeekeningen, enz., zoomede voor het verleenen yan die mededeelingen welke in veel opzichten geleid hebben tot — naar ik hoop — een goed resultast. Onder deze behoort ook in de eerste plaats de Luitenant ter zee 2¢ kl. C._F. W. K. Happé die behalve een goedgelijkend portret mij nog eenige gesehriften van zijn verdienstelijken vader ter inzage afstond.

Mijn arbeid kan beschouwd worden als een vervolg op het werk »De Bandjermasinsche Krijg van W. A. van Rees”; de samenstelling evenwel is anders, daar ik vermeend heb — door het localiseeren der feiten als anderszins in de verschillende