Pagina:Bilderdijk, Bloemtjens (1785).pdf/13

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ADELHILDE AAN EERRIJK.

(Andwoord.)

Vertrouw den groet der liefde aan geen ontrouw papier,
ô Eerrijk! breng dien groet in kracht en waarheid hier.
Kom, vlieg: ik hijge en brand van 't blakendste verlangen.
Om ze, aan uw hart gekleefd, in 't open hart te ontfangen;
Om ze op uw lippen te verrassen, heet van dorst.
En, met geheel uw ziel, te zuigen uit uw borst.
Ja, Eerrijk, 'k dorst, ik brand: in vollen gloed gevlogen.
Verschroeit de min mij 't hart, en tintelt uit mijne oogen.
Mijn lichaam beeft van 't vuur dat door mijne aders bruischt.
En zelf de pen ontzinkt mijn saamgenepen vuist.
Mijn oordeel, mijn verstand, — Wat zegge ik? — heel mijn reden,
Is uitgeblaakt, — de kracht, geweken uit mijn leden.