Deze pagina is proefgelezen
De noeste boer besteedt
Zijn zweet
Voor u, voor uw genoegen:
En als uw zuizen hem vermaakt,
De vorsch rikkikt, de eendtjen kwaakt,
Vergeet hij al zijn zwoegen.
Zijn zweet
Voor u, voor uw genoegen:
En als uw zuizen hem vermaakt,
De vorsch rikkikt, de eendtjen kwaakt,
Vergeet hij al zijn zwoegen.
Gij zijt geen haatlijk leed-
profeet,
Als duizend onweêrkraaiers;
Maar, zomerboô, maar zongezant
Bevestigt ge aan ’t bezwangerd land
De onzeekre hoop des zaaiers.
profeet,
Als duizend onweêrkraaiers;
Maar, zomerboô, maar zongezant
Bevestigt ge aan ’t bezwangerd land
De onzeekre hoop des zaaiers.
Gij draagt de gunst der Min-
godin;
Der Heliconiaden;
Apol verleende u den snuit
Een zoet en zangerig geluid,
waar aan geen jaren schaden.
godin;
Der Heliconiaden;
Apol verleende u den snuit
Een zoet en zangerig geluid,
waar aan geen jaren schaden.