Naar inhoud springen

Pagina:Bilderdijk, Mengelpoëzy 1 (1799).djvu/173

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
Ja, wond of heel; verhef, of druk my neêr:
’k Aanbid uw wil, hoe duister in mijne oogen:
Ik offer me op, en zwijg, en wensch niet meer:
’k berust in U. zie daar myn eenigst pogen!

Ik zie op U met kinderlyk ontzag:
Met Christen hoop, noch laauw noch ongeduldig.
Ach leer Gy my, het geen ik bidden mag!
Bid zelf in my: zoo is myn beê onschuldig.

Londen


11-6-1796

 

WISSEL. Op zicht betaal voor mij, aan d' ccrften dien ge ontmoet, En hulp benoodigd ziet, al wat ge kunt voor goed: Het zal u jegens mij in Reekning valideeren. Zie daar een' Wisfelbrief, u daaglijks voorgelegd! Wat doet ge, ô Christenmensch? Gij laat hem protesteeren? ô Vrees de ſtrengheid dan van 't Hemelsch Wisfelrecht. Jarmouth. 1795.