Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/161

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Noem dat geen religieijver van ware en vrome poorters; ’t was het bedrijf van ’t botte grauw, dat bij oproer niets kan verliezen, en bij opschudding altijd ietwat hoopt te winnen."

»Te eerder dient men ze aanleiding en voorwendsel te ontnemen, want tolerancie, die zulke tegenwerking heeft, vordert, naar ’t mij dunkt, noch Christelijke liefde en eendracht der burgeren, noch ’t handelsbelang, en een Christelijke Magistraat behoort zulke ongeregeldheden te voorkomen, althans nietwes te doen dat ze uitlokt."

»Een Christelijke Magistraat is recht en billijkheid schuldig aan alle hare poorteren, en moet die handhaven naar haar beste weten zonder te vragen wat kwaadwilligen daarvan zeggen of rebellen daartegen uitvoeren zullen. Zwakheid ware het, uit vreeze van dien een enkele ietwat minder te doen dan billijkheid vordert!"

»Van een Christelijken Magistraat is toch de eerste en noodigste plicht op de vastigheid en orde der kerke toe te zien, en dolende en scheurzieke luiden gelijke rechten toe te kennen met ware geloovigen, kan haar toch nooit tot eenheid brengen."

»En zoudt gij achten, dat die eenheid, door dwang daargesteld, en door ordonnantiën gehandhaafd, de echte Evangelische eenheid zou zijn, die de Apostelen prediken? en dat zulke rust, gesteld zij ware mogelijk, beter is dan strijd, die de warmte van den ijver in de gemoederen brandende houdt?"

»Maar strijd kwetst de liefde."

»De hitte en de bitterheid van den strijd zal verminderen, waar dwang en tegenwerking de gemoederen niet verhit, noch verbittert; het genot dier milde vrijheid zal ze linderen — en al ware dit niet — meent ge, dat uiterlijke vrede, door geweld opgedrongen, niet tot diepen en dompigen haat voert ofschoon door vredige oppervlakte gedekt, terwijl vrije uiting der meeningen voor ’t minst den haat niet laat inkankeren, en dus altijd meer kans laat tot samenbrenging der gevoelens?"

»De wijze, waarop Hanekop die vereeniging heeft willen aanvangen, is toch bijster slecht uitgevallen, en de uiterste lauwheid wekt die openhartige ijveraars, als Smout, die tot op den predikstoel gewagen van ’t inhalen van het Troyaansche alias Arminiaansche paard!"