Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/250

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

genschap in Frankrijk, keerde hij wel naar St. Marcus erf terug, maar niet zooals hij het verlaten had. Het Evangelie, aan zijne bewaking toevertrouwd, was hem ontvallen [1]. Aan de strikken van het ongeloof ontkomen, viel hij in de boeien der bigotterie; daar ligt hij nu, niet meer loom en sluimerend, maar spartelend en snakkend naar het uur zijner verlossing.

Moge het spoedig geslagen zijn! Moge hij nog eenmaal weer de vleugelen uitslaan, niet zooals voorheen bekrompen staatszucht ten bate, maar naar de les van het Evangelie, in wakkere, werkzame liefde jegens allen, die onder zijne hoede schuilen, den vijanden tot schrik, den zusterstaten ten zegen, den volkeren tot een exempel door zijn voorspoed, als eenmaal door zijn tegenspoed.

Van voorspoed gewagen wij, en… daar moeten als zooveel mirakelen geschieden, eer de Niobe onder de steden kan worden opgericht uit haar diepen val. Maar… wij hebben het gezien, de Voorzienigheid heeft ze eenmaal voor haar beschikt, heeft haar eenmaal den man geschonken, die ze alleen voor haar kon wrochten. Waarom ook niet nu? Kennen wij hem niet, den man, die tot het werktuig harer oprichting schijnt voorbestemd? Heil en zegen worden hem toegebeden door het proza, als door de poëzie! Hij herinnere zich, dat zijn voorganger groot was in het ongeluk als hij zelf; hij herinnere zich, dat zijn voorganger bedachtzaam was bij de zegepraal, en ootmoed had voor God bij de vergoding der menschen. Wij zouden hem willen bemoedigen onder de worsteling met de schoone zinspreuk van den Zeeuwschen waterleeuw: LUCTOR ET EMERGO, en in de overwinning gedenke hij aan den man, die de Banier van St. Marcus met den gevleugelden Leeuwen het Heilig Evangelie hoog omhoog hief, aan Venetië’s grooten Patriot, aan Vittore Pisani en diens schoonen triomf.


1861.



  1. Historisch