Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/27

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Maar andere dames scheppen zich verstrooiingen, die haar den tijd spoedig helpen doorbrengen."

»Ja, ik weet het, zij laten zich voorlezen, maar ik lees zelve den halven dag."

»’t Is niet juist dit wat ik meen," hernam de camériste schalks.

»Ach ja, ze laten zich bewonderen en zoetheden zeggen door hare vleiers…"

»En meent Mevrouw de hertogin, dat dit den tijd niet kort?"

»Het is wel mogelijk, maar zulke tijdkortingen staan mij tegen."

»Mevrouw de hertogin is ook volstrekt niet als eene andere… wat dunkt u van muziek? Ik heb eenig talent op de guitare."

»Om de goede lieden op het kasteel, die den ganschen dag bezig zijn geweest, in hunne eerste sluimering te storen; daarbij, gij hebt zelve uwe rust noodig. Bedenk wat anders, Brigitte!"

»Ik ben uitgeput, Mevrouw! — Maar wat betreft mijne rust, bekommer u daarover niet; toen gij ziek waart, heb ik zoo menigen nacht bij u gewaakt, en mijne kleur is er niet bleeker om geworden."

»Toen was het noodzakelijk, Brigitte! nu…"

»Is dan verveling niet zoo erg als eene ziekte, Mevrouw?"

»Dat is waar, Brigitte! maar toch, als ik alleen ben, kan ik de verveling ontgaan door… te denken."

»Denken, Mevrouw? Maar dat is toch wel het somberst tijdverdrijf, dat er is uit te vinden. Zie maar de heeren, die zich philosofen noemen, en die den heelen dag niets anders doen dan denken; ze zien er zoo strak en zoo oudsch uit, dat men twijfelen moet, of ze wel ooit jong zijn geweest."

De hertogin glimlachte: » Ja, maar, ziet gij, Brigitte! ik zou mij het hoofd niet vermoeien met de philosofie: ik zou denken aan…" Zij kleurde even… »aan mijne jeugd; aan… mijn geluk, toen ik nog vrij en vroolijk was."

»Maar Mevrouw de hertogin heeft nog niets van dat alles verloren, Vroolijk, dat is waar, vroolijk heb ik u nooit gezien; maar gelukkig! is het mogelijk, dat niet te zijn, als men zoo schoon is, zoo rijk, zoo aanzienlijk?…"