Pagina:Bosboom-Toussaint, De Alkmaarse wees enz. (1886).pdf/29

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»En Mevrouw rekent daarop?" vroeg de camériste spotachtig.

»Zonder eenigen twijfel," hernam de dame ernstig.

»Mevrouw is wel goed…"

»Brigitte!"

»Neen, Mevrouw! met dien blik predikt gij mij geen geloof aan Monseigneur, na zooveel redenen tot ongeloof."

»Hoe meent gij dit? ’t Is de eerste maal, dat de hertog gezegd heeft op het kasteel te zullen komen."

»Ja, dat is ook zoo; maar een bruidegom, die niet eens komt op den dag van de huwelijksplechtigheid!"

»Dat kon niet anders. De hertog de Choiseul, de eerste Minister, belastte hem plotseling met eene zending naar Petersburg."

»Dat was heel ver van Parijs," sprak de kamenier, met een kluchtig hoofdschudden.

»Ook werd de plechtigheid niet uitgesteld, maar bij volmacht voltrokken."

»Bewijs, dat de bruidsgift niet versmaad werd."

»De familie-belangen eischten het huwelijk."

»En aan de jonge vrouw, die men in eenzaamheid achterliet, werd niet gedacht."

»Integendeel, haar werd het prachtigste hôtel van Versailles tot woning gegeven; maar zij verkoos de eenzaamheid op het land en van dit kasteel."

» Waar de hertog vergat haar te bezoeken, toen hij te Parijs terugkwam."

»Omdat hij haar rendez-vous had gegeven te Versailles."

»Waar hij intusschen niet verscheen."

»Omdat Mijnheer de Choiseul hem een gezantschap opdroeg naar Madrid."

»Mijnheer de Choiseul had waarlijk eene manie, om Monseigneur van het Noorden naar het Zuiden te jagen."

»Niet waar, het trof ongelukkig!"

»Bijzonder ongelukkig; en vooral omdat de hertog er zoo op gesteld scheen, dat hij nog drie dagen incognite te Parijs bleef eer hij vertrok."

»Hoe weet gij dat, Brigitte?"

»Ik heb de zekerheid er van door zijn kamerdienaar, die… die voor mij geene geheimen heeft."