Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/173

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vertooningen; allereerst van die op den hoek van Kerseboomstraatken, waarbij den volke voorgesteld werd: »die eerste instellinge van den houwelijken staat,” door drie zwijgende personaadjen, representeerende: »Onzen lieven Heere God, met Adam en Eva in 't Paradijs, eene vertooning waaraan niemand zich ergerde, maar die met onuitsprekelijk contentement en groote devotie werd aangestaard. Die van 't Vleeschhouwersgilde hadden in hun kwartier een toren gesteld, waaruit bij 't passeeren der bruid, onder een zoettonig orgelgeluid, eene menigte van witte duiven en ander klein en fijn gevogelte zou uitvliegen,” allen gelijk verwapend met hare wapenen om den hals en met de wapenen van den bruidegom, waarvan sommigen afgericht waren om zich te zetten op de rosbaar der bruid! Maar zij hadden nog daarbij eene stellaadje opgericht, waarin vertoond werd: »Het huwelijk van Alexander den Grooten met Cleopatra, dochter van Ptolemeüs. Alexander de Groote is eene geliefkoosde figuur van de middeleeuwen, die te iedere gelegenheid zijne rol moest spelen, en de zinspeling moest den Hertog vleien. Meer à bout-portant was eene voorstelling door de Vischkoopers gegeven, ter westzijde van de Meulenbrug, waarbij, nevens eene kostelijke triomphante boge met eene springende fonteine in het midden, eene princesselijke bruid geconterfeit stond, zeggende tegens hare staatsjoffers, naar 't inhoud van de rolle die voor haar hing: »Filiae, nunciate dilecto meo, quia, langueo” waarop de bruidegom, presenteerende hem zelven mitsdien voor haar ter andere zijde van de fonteine, zonder eenig delai antwoordde, naar 't bescheid van zijn billet: »Vulnerasti cor meum, sponsa mea, et laetificasti animam meam.” Die van de zeventien neringen hadden goedgevonden der gemeente figuurlijk te openbaren »alle die feesten van de bruiloft van Cana,” met eene inscriptie, waarbij, als vanzelf spreekt, aan den Christelijken zin van het Vorstelijk echtpaar alle eere werd gegeven. Nog hadden die van den Hamere uitgedacht, om »de bruid van het Hooglied” figuurgewijs in zeer rijckelijke gedaante te voorschijn te brengen met de verplichte toespraak aan — en antwoord van den bruidegom. De geestelijkheid, als men denken kon, bleef niet achter met vernuftig en eigenaardig huldebetoon. Aan de westzijde van de Burchtpoort zouden de Proost, Deken, Kanunniken en Kapellanen van de Collegiale kerk van St. Donaes te zamen in processie de Princesse te gemoet trekken, en haar, allen met hunne beste casulen aan, alle behoorlijke eer en re-