Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met een klaarblinkende gouden lelie op 't hooft, en eene rolle voor haar daarinne geschreven stond: »Leo et pardus in gremio flosculi se amplexi sunt sub lilio”; ende geheel vast er achter zag men nog een rooden ende drie gouden zoo wel geconterfeite leeuwen staan, datter in der waarheid niet dan 't leven aan gebrak, houdende elk, maar diverschelijk, insgelijk ook eenen standaert van fijnder zemenbrence in zijnen klauw, ende representeerende mitsdien vier verscheiden hertogdommen, te weten: Brabant, Luxemburg, Aquitaniën, en Normandiën, in partie onder den Hertog Charles van Bourgoengiën, jegenswoordelijk bruîgom, ende in partie onder den Koning Eduard van Engeland, zijnder bruid's broedere. Ook stonden ter zuidzijde, ende ter noordzijde der voornoemde poorte, twee aardige zeer wel gehabitueerde vroukens, d' eene met den standaert van Vlaanderen ende d' andere met den standaert van den stede van Brugge in de slinkere hand, hebbende voorts in haar lieder regtere hand, d' eene een gouden herte doorschoten ende d' andere eene krone, 't welk zij beiden die princesselijke bruid Margriete t' in haren passeeren presenteeren zouden met zulk een lustig geklank van alle de trompetten ende claroenen, die men dier middelen tijd uit die voye van der Halle hoorde, datter hem alle die wereld wel ter rechte inne verblijden ende verheugen mochte.”

Wij moeten van de Brugsche volksmenigte getuigen, dat zij op dit punt niet in gebreke bleef; het vroolijk gejoel en gejuich, de feestelijke kleedij, ook van de geringste onder hen, en de blijde lachende gezichten bewezen dat »zij zich wonderlijcke zeer verwonderden en verheugden bij alles wat zij zagen;” maar tot ons leedwezen moeten wij op eene uitzondering wijzen, want zij is te treffend, dan dat wij er van zouden kunnen zwijgen. In eene achtelooze houding tegen den standaard leunende, dien een der »zoo wel geconterfeite leeuwen” in den klauw droeg, stond op het eenigszins verhoogde tooneel, als ten schouwspel, een man, die er uitzag of hij noch een feestelijk gelaat noch eene feestelijke kleedij voor den grooten hoogtijddag ten beste had. Geen glimlach bewoog zijne strakke trekken; geen tint van vroolijkheid verhelderde het somber starend oog, waarmede hij als zonder te zien op de jubelende menigte nederzag; en zijn lang, eng gewaad van eene donkere verkleurde stoffe, met versleten bont omzoomd, zag er uit of hij er een pelgrimaadje naar 't Heilige Land mee