Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/303

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

was geruïneerd; zijne huisvrouw was overleden. Het scheen dat hij veel had verloren; maar hij had gewonnen in zedelijke kracht; hij had geleerd zijn hart af te trekken van de vergankelijke dingen; hij vond in zijne geliefde stad oude vrienden en nieuwe broeders, die nu eerst openlijk beleden zijne geloofsgenooten te zijn — onder dezen ook Bacherach; aan diens huis zag hij jonkvrouw van Beveren weder, en welhaast merkte hij op, dat hij, ondanks al het verlorene, ééne groote winst had gedaan, die van Maria’s beminnelijk harte. Hij verzuimde niet, zich van die winst te verzekeren, — zij werd zijne gade. Het huis Groot-Almagniën werd weder zijn eigendom, en al had men het belendende huis niet meer noodig als toevluchtsoord, stille wijkplaats van vriendschap en samenstemming bleef het toch te midden van de onrust der tijden. Geertruyd en Maria van Beveren vonden nog menigmaal gelegenheid elkander de hand te bieden tot leniging van de wonden, door godsdiensthaat en partijschap geslagen.

In dagen van verdeeldheid, oordeelden zij, behoorden Christelijke vrouwen, aan welke zijde zij zelve ook stonden, toch altijd partij te kiezen voor de verdrukten; dat gevoelen was niet de opinie van alle hare tijdgenooten… Wij hopen toch dat het sympathie vinden moge bij de onze.


1856.