Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/374

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

geweten had luid gesproken, het moest bevredigd worden, dat folterend heimwee naar een vaderland, dat hij meende te haten die onweerstaanbare trek, die hem heenlokte naar eene andere zijde, dan die, waar hij stond, dit alles verraste, ontrustte, verbijsterde hem, tot hij in radeloozen twijfel over zich zelven, en over alles wat buiten. hem lag, niet meer wist wat hij moest aanvangen, met meer wist welke keuze te doen. Het verledene, het was niet meer ongedaan te maken; het tegenwoordige? hij kon er zich niet meer aan ontrukken, zonder die algeheele omkeering in zijn leven, waarvoor een man als hij moest terugtreden. Dit voelde hij, hij kon niet meer naar Holland terugkeeren, als een onzijdige. En kon hij er dan zijn als strijder voor de Nederlandsche vrijheid? En de Koning? Bij de enkele gedachte aan den Koning, overviel den ongelukkige eene huivering, die hem alle verder voortdenken verbood, Wat zou hij zijn in de oogen des Konings, als deze ook slechts vermoeden kon, dat zulke gedachten hem in de ziele konden opkomen… ze moesten onderdrukt worden met al de vastheid van wilskracht, die nog de zijne was. Geen tinteling van zijn oog moest ze ooit eenig mensch kunnen verraden, geene rimpeling van zijn voorhoofd moest er van kunnen getuigen; hij verfoeide zich zelf dat die hem door de ziele waren gegaan, en toch hij kon zich den innerlijken spijt niet ontveinzen, dat hij in de onmogelijkheid was haar gevolg te geven. Hij kon nu eenigszins berekenen wat som van verborgen leed het hem kosten zou, zich gelijk te blijven, en hoe weinig de uiterlijke glans, dien hij er voor geruild had, geschikt was dat lijden te vergoeden; maar het was niet anders; hij was nu eenmaal op dezen weg, hij moest er op voort, hij moest verder, altijd verder, het was hem gebleken, een oogenblik stilstaan kon hem toch niet meer brengen tot omkeeren, het kon hem alleen doen duizelen en vervoeren tot vertwijfeling, tot razernij! Ook zou hij zich wapenen tegen zulke aanvallen. Hij was Hollander gebleven, hoewel hij dienaar des Konings was, hij zou trachten Spanjaard te worden, en den Hollander in zijn hart uitdelgen. Hij wilde zich door nieuwe, door vastere banden binden aan het volk, dat zijn volk onderdrukte, opdat hij zich daaronder eigen mocht voelen door verwantschap, opdat ook anderen het hem niet herinneren mochten, dat hij vreemdeling was, herinnering, die hem niet werd gespaard en die zijne zwakheid niet