Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/387

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Voor mijne lezers in wie ik mij eenige kennis, en eenige belangstelling denke in de geschiedenis van hun vaderland is die naam zoomin een vreemde, als voor de Haarlemmers van het jaar 1573 zelve. Ze kennen den fieren, krachtigen, volijverigen, heftigen en hartstochtelijken man, die zulk een werkzaam en volhardend aandeel heeft genomen in den bevrijdingskrijg; wiens stout bestaan, wiens standvastig voorbeeld menigen zwakke heeft gesteund, menigen wankelende voor afval heeft behoed, en wiens geduld in ’t lijden evenmin bezweek als zijne goede trouw; die misschien wel eens een paar forsch klinkende woorden tegen de Spagnoolsche tirannen uitte, maar wiens eerste opwelling van blijhartige scherts, bij het vernemen van eene goede tijding in het belang van het vaderland, toch terstond vervangen werd door ernstige dankbaarheid aan God Almachtig, die zich uitstorten moest in vrome lofpsalmen. Hij had persoonlijk belang bij de zaak, die hij ging voordragen; maar al had hij dit niet gehad, zijn schrander beleid en zijn ijver waar het de vaderlandsche belangen gold, waren dus bekend, dat ieder de zending als gelukt beschouwde, sinds burgemeester Kies er zich mede had belast.

Maar niet enkel belangstelling in het doel van zijn tocht, ook die voor zijn persoon lokte de menigte zijner stadgenooten daar op de wallen en kaaien bij zijne afvaart, Men had hem niet gezien sinds hij zich in de macht der Spanjaarden bevond, en men zag gaarne den forschen, nobelen man, wiens levendig zielvol oog, wiens vaste, krachtvolle gestalte, wiens fiksche, moedige houding hoop en moed instortte aan allen, die hem aanzagen. Hem een vaarwel toe te wuiven, hem met die zwijgende groete eene voorspoedige reis en een gelukkig slagen toe te wenschen, en opwekking en geestkracht te scheppen uit zijn blik en tegengroet, was het voorname doel van de meesten, die daar verzameld waren. Maar niet allen dachten eenstemmig; er waren ook Spaanschgezinde burgers onder die menigte; er waren ook Roomsche inwoners der stad, die de zaak hunner Kerk verloren achtten met de winst der vrijheid, en die zich eerder zonen van Rome, dan kinderen van Nederland voelden. Dezen hadden een ander gevoel tegen Kies in het harte, en hun afscheidsgroet zoude hard en schamper hebben geklonken, zoo zij dien lucht hadden gegeven.

Maar het Spaansche krijgsvolk was daar, juist om die uitingen van geestdrift of van tegenzin te voorkomen. Bij de geweldige