Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/476

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vonken van ’t geen toenmaals heldere, krachtige gloed was, toch behoort men dat beginsel te eeren, en het »ridiculous," aan Granvelle gewijd, valt, naar mijn gevoelen, een weinig terug op hen, die uit een zelfde dédain niet beter willen zien dan hij.

Op Des Konings vriend is mij niet bewust dat de critiek aanmerking heeft gemaakt, dat ik zou behoeven te releveeren of te wederleggen. Hij heeft gratie gevonden zelfs in de oogen van hen, die om redenen, boven vermeld, de Van Beverens en Van Cuyck niet konden uitstaan, dezen hebben hem echter uit aanzien van die verwantschap ter zijde gelaten, zonder van de goedkeuring openlijk te betuigen. Over ’t algemeen is hij niet bemind geworden zooals hij ook niet verdient — maar begrepen en beklaagd — en dat is alles wat ik voor hem en voor mij kon wenschen. Zijn zielstoestand, zoowel als zijne huiselijke betrekkingen rusten meer op een psychologisch en dan op een historischen grond — zijne fortuin en uiterlijke gedragingen zijn niet van mijne vinding. Hij droeg in 1588 den titel van Vicomte de Dormaele, en had de functiën van Thésaurier des domaines de Sa Majesté Surintendant et Commissaire Général des Vivres du Camp. Conseiller d’état. Tot zulken eeretitel en eereambten kwam een geboren Hollander niet in zoo korten tijd onder het toenmalige Spaansche gouvernement, zonder zich hoogst verdienstelijk te hebben gemaakt. En wat verdienste was bij Filips en zijne landvoogden, weet men.

Op De Haarlemsche Arria vestig ik alleen de opmerkzaamheid om mijn lezers te doen zien, dat zij eene uiting is van denzelfden geest, die mij later de Van Beverens heeft ingegeven, en dat er geene volksbeweging noodig was, om mij in protestantschen en vaderlandschen zin te doen schrijven.

Van Hemert is eene schets uit het midden mijner Leycester-studiën gegrepen, die ik gaarne vollediger en uitvoeriger had gemaakt. De stof er toe was ruim en rijk voorhanden in het merkwaardig proces van dezen bevelhebber en zijne kapiteinen — doch de plaats, die ik mocht innemen, was even beperkt als mijn tijd, en ik zou liever op het sujet een nieuwen roman schrijven, dan eene oude schets om te werken.

Over Een Alkmaarder te Praag heb ik kort geleden een bericht opgevangen uit den Kunst- en Letterbode, dat ik mijn lezers niet wil onthouden. In het eigenhandig dagboek van zekeren Hans