Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/478

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in eenzaamheid, op haren ziekenstoel gezeten, als verlaten van God, in vertwijfeling en wanhoop; maar omringd door hare geestelijke broeders en zusters, kalm en gelaten, vast verzekerd van hare zaligheid." En zij kon op haar sterfbed de vraag der haren, of zij iets begeerde, uit de diepte van haar hart beantwoorden: »Ik verlang niets dan mijn God zelven!"

Wat zegt het haar en ons, die haar liefhebben, na zulk een einde — dat het nageslacht niet eens volkomen zeker is omtrent het plekje, waar haar aardsch omhulsel rust, en dat geen monument of standbeeld — de manie onzer eeuw — hare grafzerk pralend versiert?