Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/64

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bekend maken hoe er hier geleden, hoe er hier gestreden is, en welke uitreddingen de Heer der heirscharen heeft gegeven in die vorige dagen.

Een Nederlander mag het niet vragen, en geen rechtgeaard Nederlander zal het ook vragen. In Alkmaar ten minste zal ieder kind het u weten te zeggen, al heeft hij het niet op school geleerd dat het is de »VIERDAG VAN ALKMAARS ONTZET."

Ontzet! het woord zelf drukt reeds de verruiming uit, die het feit geven moest aan de benauwde en benarde burgerij, die wist dat de dood, de marteldood in de afgrijselijkste vormen die er waren uit te denken voorbeschikt was aan de strijdbare mannen niet alleen, maar ook aan hunne vrouwen, aan weerlooze grijsaards en kinderen.

Alba zelf heeft gezorgd dat het nageslacht zich in dezen niet kon vergissen omtrent zijne intentiën; hij schreef aan zijn koning: »Si Alkmaar est prise par la force, je suis résolu à n’y laisser âme qui vive, tous y seront passés au fil de l’épée"; — en elders: »Que V. M. ne s’imagine pas que par des moyens de douceur on obtienne jamais rien d’eux, ceux du pays qui jusqu’ici étaient pour de pareils moyens se déabusent et sont d’opinion qu’a Alkmaar on n’épargne âme qui vive."

Men ziet, hier was geene kwestie van halve maatregelen, en de veroveraar van Haarlem was er de man naar om ze in volle strengheid uit te voeren. Houdt men nu daarbij in gedachte dat een deel dier bevolking, die met uitmoording bedreigd werd, nog aan de Oude Kerk getrouw was gebleven, dan ziet men duidelijk dat hier geene vraag meer was van de religie, maar dat Nederlander en rebel voor Alba eensluidend was geworden, en dat onze Katholieke burgers van die dagen wijs en wel hebben gedaan met het hunne te doen om de Spanjaarden van hunne wallen af te weren.

Die verlossing nu, dat ontzet van den 8sten October 1573 jaarlijks te gedenken, is eene vrijwillige daad van Alkmaars burgerij, die wel vermelding verdient. ’t Is een plicht der dankbaarheid dien zij vervullen aan God en aan hunne voorvaders, wier moed en standvastigheid tot de uitredding medewerkte. En als nu het derde eeuwfeest van die blijde uitkomst zal gevierd worden, wachten wij dat zij het niet alleen onder stadgenoot en zullen gedenken, maar dat het gansche land, althans al wat daarin die dagen van