Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

terwijl het eerste vooral niet lager in aanzien stond dan het laatste, en dus gebleven is, tot op wie weet hoelang nog na Figaro’s tijd; en ik zou haast gelooven, dat nog ten huidigen dage, menig eerzame barbier een vertrouwen geniet, dat den artistecoiffeur, die hem in den weg springt, wel nimmer zal worden geschonken.

Onze meester Christoffel vereenigde nog daarmede de werkzaamheid van een artsenijbereider; hij oefende dus drie kunsten tegelijk, die ieder op zich zelve haar oefenaar rijkdom en eene zekere mate van invloed waarborgden, mits hij tegelijk de handigheid, de slimheid en de menschenkennis bezat, om er op zekere wijze partij van te trekken. Op wezenlijke bekwaamheid in de beide laatsten kwam het volstrekt niet aan; de anatomische en physiologische wetenschappen stonden op te lagen trap, dan dat de heelkunde iets anders zijn kon dan toeval, geluk, raadvermogen en praktikale behendigheid; en wat de andere betrof, het is nauwelijks in te denken, hoe er gekwakzalverd werd in een tijd, toen ieder nog geloofde aan arcanums philtrums, behoedmiddelen, basiliskus-eieren, aan den salamander en zijn vuur, als men slechts bedenkt wat er nog dagelijks voorvalt, op dit punt, van zout met cognac af tot op Holloway’s pillen toe, met hun profaan vignet in de nieuwsbladen; en dat in onze negentiende eeuw, zoolang reeds nadat zich, uit den chaos der alchemie en uit de nevelen, waarmee zij hare mysteriën omhulde, het volle licht der chemie heeft ontwikkeld! Of zou ze werkelijk waar wezen de stelling van Nodin, dat we eigenlijk weer teruggaan naar de duisternis? Hoe het zij, te dien tijde genas men ook… malgré le médecin, en de winkel van meester Christoffel was niet te minder voorzien van de geheele toerusting aanhoorigheden van zijn drieledig beroep, en met al den ernst en de goede trouw van iemand, die zelf gelooft in de kracht er van.