Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/83

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

IV.
De Prinses de Chimay.




Om te weten, in hoeverre de harde woorden van mevrouw Prouninck over de Prinses de Chimay eene valsche beschuldiging inhouden, door vooroordeel of bekrompenheid uitgesproken, of eene droeve waarheid, die zelfs door beraden onderzoek beter in ’t licht komt, moeten wij het prachtig huis binnentreden, dat deze dame te Utrecht bewoont.

’t Is vorstelijk naar het uiterlijk aanzien, maar een weinig vervallen en slecht onderhouden van binnen, ten minste dat gedeelte, dat niet door de Prinses zelve wordt bewoond. Het is ééne dier trotsche en oud-adellijke woningen, die het voorkomen hadden van sterkten in het midden eener stad, en dit hier, dicht bij het kasteel Vredenburg gelegen, ziet er zóó moedig uit, alsof het een krijg met die forteres zou durven trotseeren. Zonder twijfel heeft het reeds een paar eeuwen langer dan dat de worsteling met den tijd volgehouden, doch het is nu zijn val naderbij dan ooit; want de wettige eigenaars hebben het moeten ontruimen en zwerven in ballingschap, en de tegen-