Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/124

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

op eene armstoel plaatsende: »Alleen, melieve! er moet nog ietwat veranderd worden aan dit aardig hoofdje, eer het goed past bij ’t geheel."

En uit een toiletkistje, dat op zijne tafel stond, nam hij een dier puntige kapjes van zwart fluweel, met goud en paarlen doorstikt, waaraan een geheel kapsel van rijke zwarte lokken was vastgehecht, zooals het toenm:tals door bejaarde dames werd gebruikt, om eene der verwoestingen van den tijd te verbergen. Dit plaatste hij op hare blonde lokken, die er geheel door verborgen waren, kleurde nog bovendien hare zacht-bruine wenkbrauwen met eene gitzwarte tint, blankette haar de wangen met eene wisseling van rood en levendiger verve, dan hare oor-spronkelijke blankheid, bracht hier en daar een trek aan, die de teere jeugd van haar aangezicht hielp vermommen, en toen dit alles verricht was, scheen hij dus over zich zelf voldaan, dat hij glimlachend een kleinen ronden spiegel nam, en haar dien voorhield.

Het arme kind gaf een kreet van ontzetting.

»Maar dat is mijn aanzicht niet meer:" riep zij, vol schrik en verbazing. »Mijne eigene moeder zal mij niet kennen, met zulke hatelijke verve op ’t gelaat."

»Niemand ook, niemand ter wereld moet u van nu aan weer kennen als de dochter uwer moeder," hernam hij. »Deliana! gij hebt straks geklaagd over onze ongelijkheid in kleeding, over onze ongelijkheid in stand, dat beide is nu vereffend; uw gewaad wijkt het mijne niet in pracht, en uw naam is van nu aan niet meer Deliana, maar Lady Margaret Douglas Sheffield, Gravin van Derby."

»En gij: Hebt gij mij niet gezegd, dat uw naam Graaf van Derby luidt?" vroeg zij in eene soort van bedwelming. »Wij zullen dus hijlikken, als gij vrij zijt?"

»Wees fier en dankbaar, mijn kind! want ik geve u mijn naam