Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/53

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

III.
Lord Strange.




Fabian kwam werkelijk… In ’t eerst zag hij slechts Generaal Norrits alléén; Sir Thomas zat, met den rug naar de deur toegekeerd, voor eene schrijftafel, in een ander gedeelte van de ruime zaal, en men had Jan Cornelisz. in een ander vertrek doen gaan, totdat men hem zou de noodig hebben. Er was dus niets, dat den Engelschman het vermoeden kon geven, dat men hem in een strik had gelokt; en dat hij kwam vrijwillig en zonder erg, bewees dat hij nog geene kennis droeg van hetgeen er aan het huis den Engel moest zijn voorgevallen. Ook trad hij binnen, los en vlug, en als altijd een weinig fier onder zijn eenvoudig gewaad, groette Norrits, in wien hij een geheimen bondgenoot meende te zien, met eene soort van eerbiedige gemeenzaamheid, en zeide toen met dien vleienden en toch omsluierden toon van stem die hem eigen was, hoe hij den Overste dankte ditmaal weder zijner gedacht te hebben, en verlangde zich aan den arbeid te mogen zetten, daar zijn tijd zeer bezet was.

»Dat is wel spijtig," antwoordde Norrits, »want ik zal u nog niet spoedig kunnen ontslaan."