Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/76

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

V.
Vijandinnen van Leycester.



Wij voeren u in de onderaardsche woning van meester Aelbrecht Foeck. Hoewel de eigenaar afwezend is, zijn er toch toebereidselen gemaakt, zoo niet tot eene statige, dan toch tot eene voegzame ontvangst van verscheidene personen.Twee standaardluchters, die er uitzien of ze ten tijde van Bisschop David waren gesmeed, dragen op hunne ijzeren armen zware waskaarsen, die een gelen gloed werpen over al het omringende, en die met de zware koperen hanglamp de duisternis helpen weren in dat gewelf, waar de zon nooit hare stralen werpt, noch de maan hare glansen, en waar men eens binnengegaan, niet meer weet of het dag of nacht is geworden. Op eene zware vierkante tafel staan wijn, gebak en andere verkwikkingen gereed, en verscheidene kleine tinnen bekers getuigen, dat er eenige gasten zullen aanzitten. Ook zijn aan weerzijden van die tafel banken geplaatst, die Andries nu bezig is met eene grove, doch zachte wollen stof te overdekken — bewijs, dat de personen, die men wacht, van eenigen rang zijn, of althans de gemakken des levens niet geheel kunnen ontberen.