Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/430

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ambten bekleedden, welke niet zelden als erfelijk van vader op zoon overgingen. Daar de l’Oyseleurs uit het toen nog Vlaamsche Rijssel naar Frankrijk trokken, konden zij dáár geene aanspraakmaken op ambten of privilegiën, maar zij schijnen ondanks hunne ballingschap niet onvermogend te zijn geweest; althans hun zoon studeerde in de rechtsgeleerdheid en werd advocaat bij het Parlement te Parijs. Maar toen de partij der Guises aan het hof de heerschende werd, ving ook daar eene vervolging tegen de Hugenooten aan, die den jongen l’Oyseleur dwong ook Frankrijk te verlaten en naar Genève de wijk te nemen. Vermoedelijk waren zijne ouders toen reeds overleden, althans men vindt niet dat zij hem vergezelden, en in zijne geschiedenis is verder geen sprake meer van deze. Maar toch vond hij te Genève een vader in geestelijken zin. Hij kwam er in nauwe betrekking tot Beza, die hem terstond onderscheidde en groote verwachtingen van hem koesterde, zoo hij zich aan den dienst der Hervormde kerk, aan de prediking van het Evangelie wilde wijden. Ongetwijfeld heeft de scherpzinnige blik van den beroemden Zwitserschen Hervormer hoedanigheden van geest en karakter opgemerkt in den jeugdigen rechtsgeleerde, die van groote waarde moesten zijn als dienaar van de zaak der religie. De rechtskennis, de welsprekendheid, de veelzijdige beschaving die hem als pleitbezorger hadden onderscheiden, konden hem eenmaal ten goede komen als voorspreker der nieuwe leer, waarvoor hij zijn ijver reeds had getoond, waarvoor hij eene schitterende positie had verlaten, waarvoor hij balling was geworden uit zijn tweede vaderland. Beza had alleen maar dien wenk te geven die met blijdschap werd opgevolgd. Onder diens leiding studeerde de Villiers theologie en de daaraan verwante wetenschappen en vormde zich voor den predikdienst en voor het leeraarsambt dat hij welhaast aanvaardde. Op aanbeveling van Beza werd hij tijdelijk ter leen gegeven, zooals de term van het tijdperk was, als hofprediker bij de koningin van Navarre, Jeanne d’Albret. Bij afwisseling werd hij geroepen dienst te doen voor den admiraal de Coligny, diens gezin en talrijke volgelingen, zoodat hij met de voornaamste uitstekendste leiders en voorvechters van de partij der Hugenooten in aanraking kwam en betrekkingen met hen aanknoopte. Zijne afkomst, zijne antecedenten, zijne veelzijdige ontwikkeling, zijne menschenkennis, en niet het minst zijne beschaafde vormen, zijne