Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/450

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gemalin aangedaan, niet langer kon, niet langer mocht verdragen, vernam zij met stille blijdschap dat de Villiers behoorde tot de uitverkorenen die haar gemaal naar Zeeland zouden vergezellen.

De Prins had steeds kennelijke voorliefde getoond voor Zeeland en de Zeeuwen, en dezen van hunne zijde waren hem zeer genegen. Houw en trouw, in volle waarheid. Met hem wilden zij worstelen en het hoofd boven houden. Het had aan hen niet gelegen dat Willem van Oranje niet reeds lang tot Eminent Hoofd van de Unie was benoemd. Dat er een Matthias, een Anjou in naam en rang boven hem moest verheven worden, had hun ergernis gegeven. Al hadden zij zich ook mee in die noodwendigheid geschikt, zij zagen reikhalzend uit naar de gewenschte stonde, waarop hij onder grafelijken of anderen titel het souverein gezag zou voeren over al de provinciën van de Unie. Men weet dat het daartoe niet gekomen is, dat de dood verhinderend tusschenbeide trad, toen er bijkans niets meer haperde aan de vervulling van dien wensch. Intusschen was de Prins Heer van Vlissingen geworden en Markgraaf van Veere door aankoop, daar de goederen van Maximiliaan van Bourgondië met diens heerlijke rechten voor schuld werden geveild en door Oranje met geldelijken bijstand der Staten werden gekocht. Daar beide toenmaals belangrijke havenplaatsen tegelijk stemgerechtigde steden waren, vermeerderde Willem’s invloed in de provincie; ook werd hij Eerste Edele van Zeeland, een titel die erfelijk bleef in zijn geslacht.

De heerlijkheid van Domburg was ook reeds in zijn bezit gekomen, en waarlijk deze vergoeding mocht men hem wel gunnen voor het verlies der goederen van Breda en in Brabant. van Bourgondië en van zijn prinsdom Oranje, die allen in de macht der Spanjaarden waren geraakt en vooreerst voor hem en de zijnen verloren schenen.

Te Vlissingen bewoonde de Prins met zijn hofgezin het huis, dat van oudsher den Heeren der stad had toebehoord, doch in 1582 besloot hij deze woning te laten vernieuwen of verbouwen, met het oog op zijne gemalin Charlotte, die hij in Zeeland eene vaste wijkplaats wenschte te bereiden. Hij gebruikte voor deze stichting de steenen door Alba bijeengebracht om Vlissingen van vestingwallen te voorzien. De eerste steen er van werd gelegd