Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/140

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIII.
Bij de diergaarde.




Als wij gezegd hebben, had Honthorst, in onrust over Diedrik, zijne gewone eenvoudige wijze van ’t middagmaal te houden nog vereenvoudigd en bekort, om te spoediger in ’t kasteel terug te zijn, en te eerder kennis te nemen van hetgene zijn avontuurlijken, jongen beschermeling nu toch kon wedervaren zijn; maar tevergeefs doorkruiste hij de eenzame lanen; tevergeefs keerde hij telkenmale terug op de plaatsen, waar hij onderstellen kon dat de nieuwsgierigheid den jonkman had heengevoerd, hij was nergens te ontdekken; tevergeefs wendde zich de schilder tot diegenen der bedienden, die hij onderstellen kon, dat op Diedrik’s uiterlijk gelet hadden, of van zijne tegenwoordigheid kennis genomen: alle antwoordden dat zij den leerling van Mr. Honthorst niet hadden weergezien, nadat zij hem met zijn meester de vertrekken der Koningin hadden zien binnengaan, terwijl zij hem ondertusschen hunne gissingen niet spaarden: de een achtte dat hij zich de vriendschap had gewonnen van den eersten kok, en dat hij zich nu te goed deed , aan de eene of andere pastei, die slecht was uitgevallen, of aan de lekkerbeetjes van het dessert, die vooruit als goeden prijs waren verklaard; anderen daarentegen beweerden hem in verbond te gelooven met een der keldermeesters, en dat verbond nu bezegelend onder eene fluit fijnen rijnschen bleeker; — en gij moet het hem vergeven, vervolgde de man op zijne wijze schalk, hij leert dus zijn beroep in alle manier, want Appelles gaat niet zonder Bacchus als ik wel gehoord heb, en hij is hier beter dan in uwe werkplaats om met den laatsten kennis te maken.