Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/155

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Die glimlach deed Robert’s verbittering stijgen.

— Lach vrij! alleen weet, dat de Koningin, Maria van Frankrijk, zooeven besloten is toch hare wandeling te doen, en binnen een kwartier uurs hier zal zijn! dan zullen wij zien hoe u dit lachen bekomt!

— O zoo! nu dan, mijn kleine, dappere Prins! over een kwartier zult gij van mij ontslagen zijn, want juist… is het de Koningin, die ik wacht…

— Gij wacht de Koningin! riepen alle drie tegelijk.

Diedrik kleurde, hij had zich overijld: — Ik wacht haar bevel, eer ik mij verwijder! hervatte hij wat zachter.

— Eene zotte uitvlucht, en het zal niet daarmede zijn, dat gij ons trotseert, riep toen de Ridder, die nu veilig zijn ingehouden trots en toorn lucht kon geven, en hij trok zijn degen!

— Eilieve, Prins! leen mij voor tien seconden dat aardig speelgoed, bad Diedrik, gij ziet, ik word aangevallen.

— Gij hebt recht! riep de l’Espine, driftig zijn degen wegwerpende; dit wapen kan mij nu niet dienen; maar de natuur gaf er ons andere, die vrij gelijk zijn, en hij hief den arm op tegen den jongen Amsterdammer, die nu op niets bedacht was dan om te overwinnen.

Verschrikt door de heftigheid, waarmede beide mannen zich tegenover elkander plaatsten, liet zich de Prinses Louise op de bank neervallen, en scheen eener flauwte nabij.

Het vuistgevecht der jonge, bevallige mannen, beiden in den volsten bloei des levens, deed werkelijk aan antieke worstelaars denken. Diedrik had in sterkte op zijne partij eenig voordeel; maar in behendigheid was de l’Espine hem vooruit, daar wel de Ridder meer zijn degen had gebruikt dan zijn arm, maar toch van allerlei lichamelijk en strijd de gewoonte had, terwijl de jonge Amsterdammer, in zijn kalm en vreedzaam leven, nooit in zulke oefeningen behendigheid had verkregen. Het schuttersspel in den Doelen, het spannen van den voetboog, hadden wel zijn blik gescherpt en zijne krachten gestevigd, maar van spel tot ernst was er nog eene wijde schrede… toch gelukte het hem zijn aanvaller terug te dringen, zoodat hij op het punt stond dezen te verdrijven, in plaats van zelf die vernedering te ondergaan, toen de jonge Prins Robert, die met vrij wat lust,