Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/401

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mijn oogmerk komt het best overeen, dat gij u vooreerst ter zijde houdt en u niet in ’t openbaar vertoont. Slechts morgen avond, na het uur van het feest, begeeft gij u alleen, zonder wapen, naar het hertogelijke paleis. Aan de kaai der Piacetta vindt gij een gondelier, wien gij bevelen zult zijne gondel voor u gereed te houden in den naam van Sancta Felicia; geen ander, dan die u gehoorzaamt zonder eene enkele vraag, zult gij vertrouwen. In die gondel wacht gij het verdere af.

— En nu, ga, . mijn zoon! St. Marcus geleide u en zij met u! Al wat hier geschiedt, is tot meerder heil en hoogheid zijner stad.

De grijze wenkte hem met de hand dat hij gaan zoude. Aarzelend wierp hij een vragenden blik op Felicia.

Toen voerde Pietro Zani de signora zelf tot hem, en hij veroorloofde den vreemde eene hand te kussen, wier aanraking alleen zijn zoon tot zoo groote misdaad was gerekend! Toen haar vriend zich verwijderd had, naderde de jonkvrouw met onbepaald vertrouwen den strengen man, dien zij lang en zoozeer had gevreesd.

— En heeft uwe heerlijkheid mij ook niet iets op te dragen? vroeg zij zacht en vleiend.

— Het stilzwijgen behoef ik niet op te leggen? hernam hij. Gij beseft wel uit u zelve het belang van de hoogste voorzichtigheid en gij hebt geheimhouding geleerd — en geoefend — van uwe eerste kinderjaren af.

— Alleen zoo er iets mocht bekend zijn van hetgeen hier is gesproken, wijt het niet mij, Monsignor. Niemand weet zoo goed als gij, hoe men hier altijd als onder honderd oogen en ooren voortleeft. En de Doge zelf… een enkele blik uit een van die opene galerijen, die van ’t paleis, hierop neder zien…

— De Doge is met de gansche signoria op het arsenaal en nog hebt gij, mijn kind, zoolang gij onder de voogdijschap van St. Marcus staat, geen uur gehad, waarin gij meer tegen… opmerking beveiligd waart, dan juist heden. Ik ben de eenige getuige van alles wat hier is voorgevallen. Toen ik wist dat gij Manfrede eene samenkomst hadt veroorloofd op deze plaats… Zij maakte eene beweging van schrik en hij vervolgde: — Ja, mijne signora, dat wist ik reeds gisteren… toen heb ik al-