Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/155

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ijling als hielden de Gelderschen reeds ons slot Duurstede in nauw beleg, en onzen eigen Hoogwaardigen persoon in klem en boeien. En sinds de laatste veertien dagen hebben ons geene andere woorden in de ooren geklonken, dan die van Kampen, Zwolle, Karel van Gelder, het Zwarte Water, enz. Ieder, die tot ons den mond opent, spreekt van toltwist; ieder bevelschrift, dat wij te teekenen hebben, handelt over toltwist; al de goede penningen, die wij tot zooveel nutter zaken besteden konden,worden gebruikt voor den toltwist: in het kort, het pijnt ons af tot kwalijk wordens toe. En nu hebben wij er immers in voorzien; en van Hoorn af over zee zullen mijne trouwe Overijsselschen met wapenen en voorraad worden bijgestaan, en de uitvoering van dat besluit is nu immers aan vrome en edele mannen toevertrouwd, en daarom, dunkt ons, was dit het rechte uur, om dit ongeneugt eens wat te verzetten onde ruw goedvinden echter, mijn trouwe loods!” voegde hij er bij, half scherp, half schertsend tot den spreker gewend; maar deze antwoordde stoutmoedig en onverbiddelijk: »het is van God te hopen, dat al het bloed, dat weder gestort zal worden in dezen oorlog, even licht zal te verzetten zijn, en dat het Sticht zich ook eens met lichtigheid zal kunnen oprichten van de slagen, die overweldigers en beschermers beiden het in dezen misschien zullen toebrengen.”

»Bij God en mijn zwaard!… ik wil zeggen, bij St. Maarten!..” borst de Bisschop los, »dat klinkt als een verwijt! Zal dat dan voor onze rekening komen, dat bloed, waarvan gij spreekt, en die rampen, die gij voorziet? Hebben wij dan die rampzalige twisten aangestookt? Hebben wij dan niet altijd gewenscht,datmen ze sussen zoude? En toch, op ons zal de beschuldiging vallen van dit alles te hebben in de hand gewerkt met slim opzet en kwaad bejag! zoo waarachtig ik een Bourgondië ben, evenals Karel de Stoute, zoo waarachtig is dit een logen. Had men ons gehoord, men had de inzichten van mijne Heeren de Staten van Utrecht beter ondersteund, zooals wij dat hebben gewenscht en ook aldus bevolen. Maar nu is de teerling geworpen, en helpe God de arme onderzaten en hen, die van dit alles de oorzaak zijn! Ik wasch mijne han-