Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/163

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

» Heilige Bernulphus! wees ons ter hulpe!”

»St. Bernulphus!” herhaalde Philips, »dan is uw klooster dat van St. Bernulphus tot Benschop, en uw Prior de vrome en achtbare Heer Gheraert van Zijnen; en wij doorzien gansch uw schendig bedrijf, en uw Overste weet niet van uw lasterlijk opzet, noch gaf u oorlof tot deze slimme kwaadsprekinge, en God weet, met welk eene mom van vromigheid gij eene uitvlucht tot Duurstede hebt weten te overdekken. En zoo de verontwaardiging over ulieder snoodheid hem den mond niet sloot, zoude onze Vicaris het kunnen tuigen, hoe hij u vond met kroes en kan, in stede van het getijboek en den paternoster.”

»Dat alles is hoogst strafschuldig en den Heiligen geklaagd. Eilieve, Boudewijn! lang ons perkament en eene schrijfpen: wij zullen dien broeders eenen vrijpas geven tot aan hun klooster, opdat de Eerwaarde Gheraert wete, wat ze hier verricht hebben en hoe ze zijn ontvangen.”

»O mijn genadige Heer! laat mij henen gaan, snellijk henen gaan naar Lauernesse!” smeekte vader Boudewijn zacht en dringend: en laat die arme zondaren van u trekken vrij en onverlet,” voegde hij er luider bij. »Gelijk ik hen vroeger hard viel over hunne ongeoorloofde uitspattingen, zoo vergeef ik hun nu van harte wat er snoods ligt in hunnen handel tegen mij.”

»Dat is een verstandig en Christelijk woord, mijn lieve zoon in Christus!” sprak de Bisschop met een opgehelderd gelaat. »En gij, schalk monnikgeboefte! ziet tegen welk eenen nobelen geest gij uwe lasteringen hebt uitgebraakt; dankt het hem, zoo ik u nu toesta en gelaste u schielijk heen te pakken zonder poene en rigoureuse vermaningen.” De monniken, ziende dat de zaak voor hen eenen zoo ongunstigen keer had genomen, en begrijpende dat er bij dezen Bisschop tegen dezen Vicaris niet veel meer te ondernemen viel, lieten zich geen tweemaal gezeggen, en na met schijnbaren ootmoed den eersten vergiffenis gevraagd en den anderen gedankt te hebben, trokken zij zich snel terug uit de Hoogwaardige tegenwoordigheid.”

Zoodra Philips ze verwijderd zag, borst hij in een luid ge-