Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/173

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

haar de Vicaris met hoogheid in de rede: »maar wie heeft hem zelven gerechtigd? Wie gaf hem de Geestelijke wijding? Wie riep hem tot de verkondiging des Woords? Hij, de knaap in het prille zijner jonkheid, die deze hooge zaken niet eens rijpelijk heeft kunnen overwegen met een koel gemoed en eenen spitsen geest! die niet kent, waarvan hij oordeelt; die niet hebben kan den rijpen geest des onderscheids; want zijne geestdrift, die u verleidt en wegsleept is een wild en verzengend vuur, dat zich zelf verteren zal, en waarvan niets resten zal dan dorre, koude assche, die niet vruchtbaar kan maken tot goede werken.”

»O! spreek zoo niet, niet alzoo van den gezegenden jongeling, op wien een deel van Luther’s geest rust, Luther, dien de Heer gezonden heeft, om te niet te doen wat zijne eer verkort.”

»En wie is Luther, verdoolde! dat gij op hem betrouwt, als op eenen die niet feilt; dat gij op zijn woord smadelijk spreekt van Gods Kerk, die onfeilbaar is en gegrond op den rotssteen Petri, en u stelt tegen wie haar vertegenwoordigen op aarde?” sprak de Vicaris op strengen toon. Daarna verviel hij in een diep gepeins, alsof hij nadacht, of en hoe hij zoude voortgaan. Een oogenblik teekende zich op zijn gelaat eene uitdrukking van fiere bitterheid, en hij sprak bijna meer tot zich zelven dan tot haar: »Sinds de droeve tijden dáár zijn, dat leeken en vrouwen uitlegging eischen van de hooge zaken der Kerke en rekenschap vragen van hunne leidslieden, moet het voordeel zijn, hen daarvan volkomenlijk in te lichten, opdat ze weten, dat de Kerk niet bloost over haar zelve, en opdat ze niet misleid worden door valsche voorstelling, of misleid zijnde, daarvan terugkomen.” Toen, opstaande, schoof hij zijnen stoel nader bij dien, waarop zij plaats genomen had, en zich tot haar heenbuigende over de armleuning, begon hij zachter, [naar met diepen ernst: »Zie, de Kerk kan zich verantwoorden, als zij het zich verwaardigt, ook zelfs tegen haren driesten aanvaller, ook zelfs tegen Luther. Weet gij, wat dat is: Luther? Weet gij, waardoor hij veel in zijn voordeel heeft en zoovelen tot zich trekt? waardoor hij uitkomsten ziet boven zijne ver-