Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/210

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nog niet recht het juiste midden had gevonden tusschen die twee; maar te gelijk ook begreep hij, dat het nu nog geen zaak was, om met het ijs der koele rede onbarmhartig op de gloeiende geestdrift neêr te vallen; toch sprak hij, als om hem zelven de overdrijving zijner woorden te doen inzien:

»Maar, broeder! de hooge mate uwer verdorvenheid moet de lieden, die om u waren, geërgerd hebben, en uwe Geestelijke Overheid…”

»Aanmerk dit,” viel Pistorius hem in, »dat ik niet of weinig zondigde met daden of met uiterlijk kwaad, den naaste kwellende, of onteigenende van het zijne, of iemand, wien ook, geweld aandoende, en niet helpende waar ik kon! Maar het was niet uit het rechte beginsel, dat ik zoo deed, niet om den wil des Heeren, maar uit vreeze van straf, om verdiensten te hebben bij God en menschen en om met Pharizeeuws welbehagen bij mij zelven op te zien. Niet alzoo moest het zijn. Zie hier, hoe de genade tot mij kwam. Als Priester werd ik geroepen, eenen gruwelijken, driesten misdadiger, die om menschenmoord eenen gerechtelijken dood sterven moest, in zijne laatste ure bij te staan. Hij was diep verslagen en hoorde mijne vermaningen met ootmoed en berouw. Ik troostte en bemoedigde hem naar den besten raad van mijn verstand, en met alle gronden, die lagen onder het bereik mijner kennis, en zie, terwijl ik hem moed insprak en geloof en vertrouwen en hope, werd mijn eigen geloof en vertrouwen en hope al sterker en sterker; er ontsprank als een nieuw leven in mijne ziel, de gansche rijkdom van Gods genadeplan ontwikkelde zich voor mijnen geest, en werd mij duidelijk en klaar. als nooit te voren, en terwijl ik dien man tot bekeering bracht, wrocht zich als eene omkeering in mij zelven. Ik moet toen goed gesproken hebben, want eene overtuiging, beter dan iedere wijsheid, maakte mijne redenen vloeiend, en mijne lippen spraken woorden, krachtig tot overreding.” De jonge Duitscher, die ook dat bezielende van de geestdrift kende, en, ondanks zich zelven, door de opgewondenheid van den spreker werd medegesleept, drukte de hand op het hart en hief de oogen ten hemel met eenen vromen glimlach, als om aan te duiden, hoe goed hij hem ver-