Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/261

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

laar vrede te stichten, waar volkswoede en vorsten hebzucht eenen onrechtmatigen krijg aanvangen willen; bevallige vrouwen dienend en koozend ter zijde te staan, om er eindelijk eene te vinden, die u de zoete liefdewond heelt, in een eerbaar en loffelijk huwelijk: ziedaar het lot, dat u wacht en waarvan ge uw deel kiezen kunt. Of zoo de Geestelijke staat u beter vleit, grijp haar dan niet aan eigenmachtig, onwettig en als ongewijde… een Abtenstoel of een Bisschopszetel staan niet te hoog voor uwe eerzucht, voor uwen rang. Maar laat varen dien zottelijken ijver voor het Lutherdom, dat wel zijn beslag zal krijgen naar ’s Hemels beste bestiering, zonderdat ongeroepenen er zich mede moeien. Laat gansch varen uwe voormalige dweperijen, en word een vroed Edelman, een Ridder, een goede zoon. Wilt gij?”

»Wat gebiedt mij mijn vader? Het gebod des vaders moet hier de stem Gods zijn, die ik gehoorzamen zal,” riep Paul treurig; doch tegelijk wierp hij zich hartstochtelijk in de armen van den Bisschop.

»Gemak, Jonker!” riep Philips van Bourgondië met eenen glimlach, »ik ben uw vader niet;” en toch voegde hij er vriendelijk bij, hem nauwer aan zich sluitende: »ik zoude er trotsch op zijn, u met geen minderen naam te noemen; ik wil van mijne zonen wenschen, dat het geene slimmere kwanten mogen wezen.”

De Vicaris, die tot hiertoe bij zijns meesters armstoel had gestaan, zwijgend en onbewegelijk als een Romeinsch raadsheer, fronste nu geërgerd het voorhoofd… Het hinderde hem altijd, als Philips zich woorden of gevoelens ontvallen liet, die niet pasten bij zijnen gewijden tabbaard; maar nu, op een oogenblik, waarin de waardigheid van den Kerkvoogd de waardigheid van het vaderschap vervangen moest, scheen hem zulk een blootgeven dubbel gevaarlijk toe; ook voegde hij er vergoelijkend bij: »Uwe Hoogwaardigheid was vader, eer zij de wijding ontving!” Maar dat woord was overbodig, want noch de aanmerking, noch de verbetering was gehoord geworden.

»Mijn vader — NIET!” herhaalde Paul, den langzamen nadruk der ontzetting op iederen klank leggende, en trok schichtig de